ECLI:NL:RVS:2025:2812
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag
Op 25 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 5 oktober 2023 de aanvraag van de appellant afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 16 april 2024 het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.A. Berghuis, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak op 25 juni 2025 geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.