ECLI:NL:RVS:2025:2891

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
BRS.25.000702
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting

Op 30 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de minister van Asiel en Migratie een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 14 mei 2025 het beroep van betrokkene gegrond verklaarde en de minister opdroeg om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 16 mei 2023, geweigerd om ambtshalve te bepalen dat de uitzetting van betrokkene achterwege blijft, wat leidde tot het bezwaar en de daaropvolgende rechtsgang.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van zowel de minister als betrokkene. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de minister in afwachting van de uitspraak van de Afdeling niet verplicht is om de eerdere uitspraak van de rechtbank uit te voeren. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

BRS.25.000702
Datum uitspraak: 30 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van onder meer:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 14 mei 2025 in zaak nr. NL25.6915 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 16 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd om ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van betrokkene achterwege blijft.
Bij besluit van 12 februari 2025 heeft de minister het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen acht weken een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M.H. Steenbergen, advocaat in Roosendaal, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en een stuk met als opschrift incidenteel hoger beroep ingebracht.
Overwegingen
1.        De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2.        Gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
3.        De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2025
392