ECLI:NL:RVS:2025:2930
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 21 februari 2025 was afgewezen. Hiertegen heeft verzoeker beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 6 juni 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat verzoeker recht heeft op bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan. Tevens heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de minister van Asiel en Migratie de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de minister veroordeeld tot een vergoeding van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.