ECLI:NL:RVS:2025:3025
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 12 februari 2025. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en schadevergoeding toegekend, nadat de minister op 3 januari 2025 een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De minister is in beroep gegaan tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 3 juli 2025 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat de minister terecht in hoger beroep is gegaan. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol geen gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is in de zin van artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn. Dit oordeel is van belang voor de rechtmatigheid van de grensdetentie.
De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond. Betrokkene heeft minder dan dertien weken in grensdetentie verbleven, waardoor zijn beroep op de duur van de detentie niet slaagt. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Kraak, griffier.