ECLI:NL:RVS:2025:3191
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
Op 6 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan betrokkene. Tegen deze maatregel heeft betrokkene op 8 april 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 16 juli 2025 bevestigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De Afdeling ziet ook geen reden om de grensdetentie vanaf een eerdere datum dan 8 april 2025 onrechtmatig te achten.
De minister van Asiel en Migratie wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die betrokkene heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Jiawan, griffier.