ECLI:NL:RVS:2025:3323

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
202304851/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan "De Vrijheid" in Hoorn

Op 18 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in een geschil tussen Stichting Thuis op de Holenweg (Stichting ToH) en de raad van de gemeente Hoorn. Het geschil betreft het bestemmingsplan "De Vrijheid", dat op 15 juni 2023 door de raad is vastgesteld en voorziet in de bouw van een appartementencomplex met 133 woningen en 153 parkeerplaatsen. Stichting ToH, die zich richt op het bevorderen van de leefkwaliteit in Hoorn, heeft beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en verzocht om een voorlopige voorziening om de uitvoering van het plan te schorsen totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 10 juli 2025. De raad heeft een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door mr. L.P.E. Frusch en H. Zoodsma. Ook STED Project I B.V., de initiatiefnemer en projectontwikkelaar van het project, was aanwezig op de zitting. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad heeft toegelicht dat het bestemmingsplan voldoet aan de geldende parkeernormen en dat er voldoende parkeergelegenheid is voorzien. Stichting ToH heeft betoogd dat het plan in strijd is met de nota van uitgangspunten en dat er onvoldoende rekening is gehouden met ecologie en verkeerssituaties.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de raad hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.

Uitspraak

202304851/2/R1.
Datum uitspraak: 18 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
Stichting Thuis op de Holenweg (hierna: Stichting ToH), gevestigd in Hoorn,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Hoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "De Vrijheid" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Stichting ToH beroep ingesteld.
Stichting ToH heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld op 10 juli 2025, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. L.P.E. Frusch en H. Zoodsma, is verschenen. Voorts is op de zitting STED Project I B.V., vertegenwoordigd door mr. T. Groot, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigden], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 23 december 2022 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3.       Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van een appartementencomplex met 133 woningen en 153 parkeerplaatsen, waarvan 108 in een parkeergarage en 45 in de openbare ruimte op maaiveld. De woningen worden verdeeld over vier bouwvolumes met een binnentuin in het midden. Het plangebied betreft de percelen Holenweg 6, 8 en 10 in Hoorn. Ten noorden van het plangebied ligt het spoor Hoorn-Enkhuizen en ten oosten de Provincialeweg N506. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de Henk Saaltinkstraat en de nieuwbouwwoonwijk Holenkwartier. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Holenweg.
Stichting ToH richt zich op het bevorderen van de leefkwaliteit in Hoorn, onder meer in de wijken Venenlaankwartier en Holenkwartier. Zij is het niet eens met het plan. STED Project I B.V. is initiatiefnemer en projectontwikkelaar van dit project.
Verzoek om voorlopige voorziening
4.       Het verzoek van Stichting ToH strekt tot schorsing van het bestemmingsplan totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.
Spoedeisend belang
5.       Er is op 26 mei 2025 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van de 133 appartementen, waar op korte termijn een besluit op moet worden genomen. Het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend na afloop van de beroepstermijn, zodat het bestemmingsplan in werking is getreden. Het bestemmingsplan beoogt de ontwikkeling waar de omgevingsvergunning is aangevraagd mogelijk te maken. Indien op basis van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning wordt verleend voordat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, kan dit leiden tot onomkeerbare gevolgen. Gelet hierop is met het verzoek een spoedeisend belang gemoeid.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
- nota van uitgangspunten
6.       Stichting ToH voert aan dat het bestemmingsplan in strijd is met de nota van uitgangspunten voor het plangebied. Daarbij wijst zij erop dat daarin was gekozen voor een andere positionering en afmeting van de bouwblokken, met meer afstand tot de woningen in het Holenkwartier en meer groene gebieden.
6.1.    De raad heeft toegelicht dat de nota van uitgangspunten die op 13 januari 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn is vastgesteld het vertrekpunt is geweest voor de besluitvorming over het plangebied. Hierin staan de uitgangspunten voor de planontwikkeling omschreven. De nota maakt geen deel uit van het bestemmingsplan. Het was volgens de raad vanaf het begin duidelijk dat er nog aanpassingen aan het plan konden plaatsvinden.
6.2.    De voorzieningenrechter stelt op grond van een afbeelding die Stichting ToH heeft overgelegd, vast dat de indeling van het plangebied in het bestemmingsplan er inderdaad anders uitziet dan op de afbeelding op pagina 17 van de nota van uitgangspunten. Dat is op zich ook niet in geding. Maar de voorzieningenrechter ziet hierin geen gebrek in het plan. De raad stelt terecht dat de nota van uitgangspunten dient als vertrekpunt voor de ontwikkeling van het gebied. Welke bouwregels gelden in een gebied, wordt bepaald in een bestemmingsplan. Daarbij kan de raad ervoor kiezen andere bouwhoogtes en een andere indeling mogelijk te maken dan waarover in een eerdere fase van de planvorming en de procedure is gesproken. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 29 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:339, onder 7.2. Gelet hierop is er geen aanleiding om te veronderstellen dat het bestemmingsplan op dit punt in de bodemprocedure geen stand zal houden.
- parkeren
7.       Stichting ToH betoogt dat het bestemmingsplan niet voorziet in voldoende parkeergelegenheid. Zij voert daartoe aan dat tijdens het participatietraject nog werd uitgegaan van 168 parkeerplaatsen, maar daarna bij de vaststelling van het bestemmingsplan van 153 parkeerplaatsen. Het is niet duidelijk waarom er nu voor minder parkeerplaatsen is gekozen. Volgens Stichting ToH is er een tekort aan parkeerplaatsen. Hierdoor vreest zij parkeeroverlast in de omgeving.
7.1.    De raad stelt dat uit het parkeeronderzoek dat is gedaan voor het bestemmingsplan, zoals neergelegd in de Memo parkeerbalans, blijkt dat de parkeerbehoefte overeenkomstig de geldende parkeernormen vanwege de ontwikkeling van 133 appartementen 153 parkeerplaatsen is. Hiervan zijn er 108 in de parkeerkelder onder de gebouwen voorzien en 45 in de openbare ruimte op maaiveldniveau. De raad heeft op de zitting toegelicht dat na het participatietraject het woningprogramma enigszins is aangepast en er een andere verdeling is gemaakt in de verhouding koop/huur. Dit heeft gevolgen gehad voor het aantal parkeerplaatsen dat moet worden gerealiseerd.
7.2.    In paragraaf 4.6.2 van de plantoelichting wordt de parkeerbehoefte beschreven. Onder verwijzing naar de Memo parkeerbalans en de ‘Parkeernormennota Hoorn’ is daarin uiteengezet welke parkeernormen per type woning zijn gehanteerd en hoe de raad tot de berekening van het voor het plan benodigde aantal parkeerplaatsen is gekomen, gelet op het woningprogramma. De voorzieningenrechter ziet in wat Stichting ToH aanvoert geen reden om deze berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen onjuist of onvolledig te achten. Stichting ToH heeft niet betwist dat dit aantal parkeerplaatsen gerealiseerd kan worden. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter dat er in artikel 12 van de planregels waarborgen zijn opgenomen ter verzekering dat er bij het verlenen van een omgevingsvergunning voldoende parkeervoorzieningen worden gerealiseerd. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter in het betoog van Stichting ToH op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het bestemmingsplan in onvoldoende parkeerplaatsen voorziet. Evenmin ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor het oordeel dat voor onaanvaardbare parkeerhinder moet worden gevreesd.
- flora en fauna
8.       Stichting ToH betoogt dat het bestemmingsplan onvoldoende inzicht biedt over ecologie en biodiversiteit. Zij stelt dat het rapport "Quickscan Wet natuurbescherming" van 27 januari 2021 en het rapport "Nader onderzoek vleermuis" van 13 september 2021 niet aan het plan ten grondslag kunnen worden gelegd, omdat deze onderzoeken verouderd zijn. Zij wijst erop dat de bedrijfsmatige activiteiten van het saunacomplex op Holenweg 6 met ingang van 30 mei 2022 zijn beëindigd. In een leegstaand object kan de ecologische situatie anders zijn dan wanneer dit nog in gebruik is, zo voert de stichting aan.
8.1.    De raad stelt dat de quickscan weliswaar iets ouder is dan twee jaar, maar dat er wat betreft het nader onderzoek wel wordt voldaan aan de tweejaarstermijn van artikel 3.1.1a van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) en dat voor beide onderzoeken geldt dat de situatie ter plaatse, voor zover relevant niet is veranderd. Volgens de raad kunnen deze onderzoeken daarom aan het plan ten grondslag worden gelegd.
8.2.    De raad mag het plan niet vaststellen als en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het wettelijke soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Op grond van artikel 3.1.1a van het Bro kan bij de vaststelling van een bestemmingsplan in ieder geval gebruik worden gemaakt van gegevens en onderzoeken die niet ouder zijn dan twee jaar. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer onder 15.2 van haar uitspraak van 20 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4762, en onder 7.3 van haar uitspraak van 28 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2466, staat artikel 3.1.1a van het Bro er niet aan in de weg dat onderzoeksgegevens ouder dan twee jaar aan het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan ten grondslag worden gelegd.
De bestaande bebouwing ter plaatse van het plangebied wordt gesloopt. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat het saunacomplex sinds de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten gedeeltelijk in gebruik is als antikraakwoning. Daarnaast heeft STED Project I B.V. op de zitting toegelicht dat er aanvullend ecologisch onderzoek is gedaan dat deel uitmaakt van de vergunningaanvraag en dat er na sluiting van de sauna maatregelen zijn genomen. Deze maatregelen zien op het voorkomen dat vleermuizen of vogels zich vestigen in het complex. Uit het aanvullende onderzoek blijkt volgens STED Project I B.V. dat er zich geen beschermde soorten in het complex hebben gevestigd.
Gelet op de door de raad en STED Project I B.V. gegeven toelichtingen heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat het wettelijke soortenbeschermingsregime op voorhand niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat wat Stichting ToH daarover aanvoert naar verwachting niet zal slagen in de bodemprocedure.
- verkeer
9.       Stichting ToH betoogt dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de gevolgen van de nieuwe verkeerssituatie. In het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende mobiliteitsonderzoek van Goudappel is er wat betreft de breedte van de Holenweg tussen de Venenlaan en Willemsweg ten onrechte geen rekening gehouden met de omstandigheid dat er in werkelijkheid altijd auto’s geparkeerd staan langs de oostzijde. Ook is volgens Stichting ToH niet duidelijk of in het onderzoek rekening is gehouden met de uitbreiding van de Lidl-supermarkt, de nieuwbouw van het Holenkwartier en de toename van het ledenaantal van sportvereniging Always Forward.
9.1.    De raad stelt dat parkeren aan de oostzijde van de Holenweg tussen de Willemsweg en de Venenlaan niet is toegestaan en dat er een bord staat die een parkeerverbod aangeeft. Bovendien is Goudappel uitgegaan van de normen van het CROW, zo ook voor de inrichtingseisen van de weg. De omstandigheid dat auto’s op de rijbaan worden geparkeerd, is volgens de raad verdisconteerd in de gehanteerde normen van het CROW. De raad heeft verder toegelicht dat Goudappel gebruik heeft gemaakt van de door de gemeente aangeleverde verkeersgegevens en op basis daarvan een verkeersmodel heeft opgesteld, waarin is uitgegaan van het prognosejaar 2030. Daarbij zijn alle relevante concrete ontwikkelingen waarover ten tijde van de vaststelling van het plan planologische besluitvorming heeft plaatsgevonden, betrokken. Zo ook de realisatie van het Holenkwartier, waarvan het bestemmingsplan is vastgesteld in 2019, de uitbreiding van de Lidl, waar in 2022 vergunning voor is verleend, alsmede de uitbreiding van het parkeerterrein van Always Forward, waar in 2019 vergunning voor is verleend.
9.2.    De voorzieningenrechter ziet in wat Stichting ToH heeft aangevoerd, geen reden om de door Goudappel in het mobiliteitsonderzoek gehanteerde breedte van de Holenweg onjuist te achten. Daarnaast heeft de raad op de zitting bevestigd dat de door Stichting ToH genoemde ontwikkelingen in het verkeersmodel zijn opgenomen. De voorzieningenrechter ziet geen reden om hieraan te twijfelen. Gelet hierop zijn er geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het bestemmingsplan wat betreft de verkeersafwikkeling onvoldoende gemotiveerd is. Naar verwachting zal wat Stichting ToH heeft aangevoerd er niet toe leiden dat het bestemmingsplan geen stand zal houden in de bodemprocedure.
- overige gronden
10.     Ook wat Stichting ToH voor het overige heeft aangevoerd, zoals nut en noodzaak van het plan, stikstof, waterbuffering, groenstructuur, plandichtheid en leefbaarheid en het gelijkheidsbeginsel, biedt naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor twijfel aan het in stand blijven van het plan in de bodemprocedure.
Conclusie
11.     Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter in wat door Stichting ToH is aangevoerd geen reden om aan te nemen dat het bestemmingsplan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Daarom zal de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afwijzen.
12.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Janse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2025
855