ECLI:NL:RVS:2025:3348
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- J. Schipper-Spanninga
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van betrokkenen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Tegen deze afwijzing hebben betrokkenen op 11 juni 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen twee weken na bekendmaking van de uitspraak aan betrokkenen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd moet verlenen. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de grieven van de staatssecretaris beoordeeld. De eerste grief van de staatssecretaris, die betrekking had op de motivering van de uitspraak van de rechtbank, werd niet verder gemotiveerd omdat deze geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden. De tweede grief, die stelde dat de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak had voorzien, werd gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat het niet aan de rechtbank was om te bepalen dat de staatssecretaris binnen twee weken een verblijfsvergunning moest verlenen, maar aan de minister zelf.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de termijn voor het verlenen van de verblijfsvergunning oplegde, maar bevestigde de uitspraak voor het overige. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.