ECLI:NL:RVS:2025:3351
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie
Op 21 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De rechtbank heeft op 24 juni 2025 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat de minister de beoordeling van de humanitaire situatie in Jemen niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de minister niet voldoende heeft aangetoond hoe de slechte humanitaire situatie in Jemen en andere relevante omstandigheden zijn afgewogen in het kader van de Kwalificatierichtlijn. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is.
De minister van Asiel en Migratie wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn ontstaan. De totale kosten bedragen € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.D. Salverda, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2025.