202406273/1/A2.
Datum uitspraak: 23 juli 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend in Muiderberg, gemeente Gooise Meren,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 30 augustus 2024 in zaak nr. 23/3513 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2022 heeft het college de twee-onder-een-kapwoningen aan de [locatie 1]-[locatie 2] in Muiderberg aangewezen als gemeentelijk monument.
Bij besluit van 31 mei 2023 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 augustus 2024 heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 11 juli 2025, waar [appellanten], bijgestaan door mr. M.B. de Jong, rechtsbijstandsverlener in Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. Q.W.J. de Ruijter en mr. Hiouad, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De woningen aan de [locatie 1]-[locatie 2] te Muiderberg zijn twee-onder-een-kapwoningen (hierna: het pand). [appellant A] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1]. [appellant B] is eigenaar van de woning aan de [locatie 2].
2. In de gemeente Muiderberg mochten erfgoedverenigingen en inwoners vanaf de Open Monumentendag in 2020 voorstellen doen voor objecten en panden die in aanmerking kwamen voor de status van gemeentelijk monument. Vervolgens heeft een selectiecomité met vertegenwoordigers van beide groepen, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed (hierna: CRKE) en ambtelijk deskundigen een top tien van ensembles gemaakt uit de zestig aangedragen objecten en panden. Ook het pand behoort tot de geselecteerde ensembles. Hierover zijn de eigenaren met het oog op een voorgenomen huisbezoek medio 2021 geïnformeerd.
3. Daarna heeft een architectuurhistoricus van MOOI Noord-Holland onderzocht of en waarom een geselecteerd ensemble monumentwaardig is. Deze architectuurhistoricus heeft op basis van archiefonderzoek en onderzoek ter plaatse per (geselecteerd) ensemble een redengevende beschrijving opgesteld. Ook voor het pand is op 20 november 2021 een redengevende omschrijving opgesteld. Vervolgens heeft de CRKE op 15 december 2021 vergaderd en op 13 januari 2022 een advies uitgebracht.
4. Op 17 februari 2022 zijn de eigenaren geïnformeerd over de voordracht van het pand als gemeentelijk monument. De CRKE heeft in haar advies van 31 mei 2022 laten weten in de zienswijze van de eigenaren geen aanleiding te zien om de voordracht van het pand te beëindigen. Het college heeft daarna bij besluit van 27 juni 2022, gehandhaafd bij besluit van 31 mei 2023, het pand aangewezen als gemeentelijk monument.
Uitspraak van de rechtbank
5. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college mocht besluiten om het pand als gemeentelijk monument aan te wijzen. Volgens de rechtbank heeft het college met het advies van de CRKE en de reactie op het advies van ir. P.C. van Traa (hierna: Van Traa) de aanwijzing van het pand tot gemeentelijk monument voldoende duidelijk gemotiveerd. Het college heeft bij de beoordeling van de cultuurhistorische waarde gekeken naar de bouwperiode, waarin Muiderberg veranderde van agrarisch dorp naar een badplaats, in combinatie met de bouwstijl en de ligging van de woningen op de route van het station naar het water. Daarom vindt het college het, anders dan Van Traa, voor de aanwijzing niet doorslaggevend dat de woningen niet zijn gebouwd als zomerhuis, dat de symmetrie en 'gaafheid' zijn aangetast en dat de woningen niet langs de hoofdroute naar het strand liggen. Dat er mogelijk meer panden zijn in Muiderberg, met (wellicht meer) monumentale waarde, betekent niet dat het college de woningen niet als monument heeft mogen aanwijzen. Het college moet uitsluitend motiveren waarom de woningen van monumentale waarde zijn en dat heeft het college voldoende gedaan. Ter beoordeling ligt niet voor waarom andere panden niet zijn aangewezen.
6. Dat het college de waarderingscriteria voor de aanwijzing van gemeentelijke monumenten tijdens het proces heeft veranderd, leidt volgens de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank ziet geen reden te concluderen dat het college het verhaal van Muiderberg niet als selectiecriterium heeft mogen gebruiken. De rechtbank toetst niet of de aanwijzing in overeenstemming is met de interne selectiecriteria, omdat de criteria geen onderdeel uitmaken van het toetsingskader van de rechtbank.
Oordeel van de Afdeling
7. [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college de aanwijzing van het pand voldoende heeft gemotiveerd en zorgvuldig heeft voorbereid. Van belang daarvoor vinden zij dat het advies gebrekkig tot stand is gekomen en inhoudelijk onjuist is. De Afdeling bespreekt hieronder de argumenten die zij daarvoor aandragen.
Is het advies gebrekkig tot stand gekomen?
8. [appellanten] wijzen erop dat de CRKE aanvankelijk heeft geadviseerd om het pand buiten de aanwijzing te houden, omdat het over te weinig monumentwaarde beschikt. Volgens de eigenaren is het advies van de CRKE, waarin uiteindelijk wel is geadviseerd het pand aan te wijzen, beïnvloed door de portefeuillehouder, zodat het advies niet voldoende objectief en onafhankelijk tot stand is gekomen. Ook heeft het college de criteria selectief toegepast en bovendien achteraf gewijzigd om het pand als gemeentelijk monument te kunnen aanwijzen.
8.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 6 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:998), mag een bestuursorgaan op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht voor de wettelijke adviseur en volgt uit artikel 3:2 van de die wet voor andere adviseurs. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het bestuursorgaan de adviseur een reactie op wat de partij over het advies heeft aangevoerd.
8.2. De Afdeling stelt vast dat in de vergadering van 15 december 2021 van het CRKE is besproken dat de eigenaren mogelijk bezwaren hebben tegen de aanwijzing van het pand als gemeentelijk monument, waarna de CRKE twee gebouwen van de reservelijst ter overweging heeft voorgesteld. Na de vergadering heeft de portefeuillehouder de CRKE laten weten niet overtuigd te zijn van de constateringen over het pand. Hij wil de monumentale waarde en de eventuele belangen van de eigenaren scheiden. Daarbij heeft hij de CRKE gevraagd of het pand inderdaad over onvoldoende monumentwaarde beschikt. Volgens hem kan gesteld worden dat het exterieur behoorlijk intact en beeldbepalend is. Dat het interieur niet bezocht is, geldt ook voor meer panden op de lijst. Aan de commissie wordt daarom gevraagd om daar nog een overweging over op te nemen in het uit te brengen advies naar aanleiding van de behandeling op 15 december 2021. De CRKE heeft vervolgens in haar advies van 13 januari 2022 toegelicht waarom het pand wel tot de top tien behoort als eventuele belangen van de eigenaren verder geen rol zouden spelen en puur naar de monumentale waarde van het pand wordt gekeken.
8.3. Naar het oordeel van de Afdeling is het advies van de CRKE objectief en onafhankelijk tot stand gekomen. Dat de portefeuillehouder na de vergadering nog vragen heeft gesteld over de monumentwaardigheid van het pand, betekent nog niet dat hij de advisering heeft geprobeerd te beïnvloeden. Daarbij is van belang dat uit het verslag van de vergadering volgt dat de CRKE waarde heeft gehecht aan de belangen van de eigenaren bij het bepalen van de monumentale waarde, terwijl de portefeuillehouder heeft gevraagd om de monumentale waarde los van de belangen van de eigenaren te beoordelen.
8.4. Weliswaar heeft de portefeuillehouder ook erop gewezen dat het exterieur behoorlijk intact en beeldbepalend is en dat bij andere ensembles evenmin is gekeken naar het interieur, maar dat betekent nog niet dat het advies niet onafhankelijk tot stand is gekomen. Als bij andere ensembles die worden aangewezen als gemeentelijk monument ook niet het interieur door de architectuurhistoricus is betrokken, terwijl in dit geval wel daaraan belang wordt gehecht, dan had dat afbreuk kunnen doen aan de consistentie van het advies. Daarbij komt dat uit de redengevende omschrijving die hieraan voorafging volgt dat ook de onafhankelijk architectuurhistoricus het exterieur (zonder de later toegevoegde aanbouwen) monumentaal beschermingswaardig vond. Ook om die reden mocht de portefeuillehouder nadere verduidelijking vragen.
8.5. De Afdeling volgt [appellanten] verder niet in hun standpunt dat het college de selectiecriteria gedurende het proces heeft gewijzigd of selectief heeft gehanteerd. Daarbij betrekt zij dat het college heeft toegelicht dat vanaf de aanvang van de aanwijzingsprocedure het verhaal van Muiderberg het uitgangspunt was. Het pand is vervolgens geselecteerd door een selectiecomité met onder meer inwoners, waarna het op basis van objectgerichte en gebiedsgerichte criteria is aangewezen als gemeentelijk monument. Dat de CRKE en het college minder gewicht hebben toegekend aan authenticiteit vanwege (enkele) aanpassingen aan het exterieur, betekent nog niet dat daarmee niet het verhaal van Muiderberg is verteld. Daar staat immers tegenover dat de ligging en de tijd van het bouwen wat zich in dit geval uit in de chaletachtige stijl van het pand van doorslaggevend belang is geacht voor het verhaal van Muiderberg.
8.6. Het betoog slaagt niet.
Is het advies inhoudelijk juist?
9. Onder verwijzing naar een tegenadvies van Van Traa van 1 april 2024 betogen [appellanten] dat de CRKE bij de aanwijzing van het pand objectieve criteria heeft genegeerd of verkeerd heeft toegepast. Daarbij wijzen zij erop dat de Populierenlaan geen historische rol speelt in de context van Muiderberg als badplaats. Ook is de bouwstijl van het pand onjuist gekarakteriseerd. Bovendien is de oorspronkelijk functie van het pand onvoldoende betrokken bij de beoordeling van de monumentale waarde. Hetzelfde geldt voor de symmetrie en gaafheid van de panden.
9.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2643), heeft het college beoordelingsruimte bij het bepalen van de monumentale waarde van een onroerende zaak. De bestuursrechter toetst of het college geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Bij het beantwoorden van de vraag of een als monumentwaardig beoordeelde onroerende zaak als beschermd gemeentelijk monument moet worden aangewezen, heeft het college beleidsruimte en moet het de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de nadelige gevolgen van de aanwijzing niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. 9.2. Naar het oordeel van de Afdeling is in het advies van de CRKE toereikend onderbouwd dat het pand monumentwaardig is. Zij betrekt daarbij dat uit het advies van de CRKE van 13 januari 2022 volgt dat het pand een van de drie meer reguliere woningen op de lijst is uit de periode eind 19e begin 20e eeuw en dat die periode zich kenmerkt door een bouwperiode met een zoektocht naar rijke architectonische uitdrukking. Het was een tijd waarin de ambachtelijke detaillering en het vakmanschap hoogtij vierden. Een periode ook waarin agrarisch Muiderberg uitgroeide tot een plaats waar luxere (zomer)huizen werden gerealiseerd. De drie genoemde complexen zijn een exposé van dit type bebouwing en ze tonen ook de variatie wat betreft stilistische invulling. Ze representeren daarmee een goede doorsnede wat betreft de bebouwing uit die periode. Daarbij heeft de CRKE aangetekend dat het pand met zijn chaletachtige-stijl een stilistisch zeldzaam voorbeeld is voor Muiderberg. Het pand kent bovendien een zeer rijke uitdrukking wat betreft detaillering en ornamentering. Daarnaast is er sprake van een bijzondere compositie wat betreft het dak en de gevel. Ook is er volgens de CRKE nog sprake van een zekere gaafheid en een prominente locatie aan de Populierenlaan, op het kruispunt met de Badlaan. Dit waren twee hoofdroutes tussen de Zeeweg en Googweg die daarmee de historische ruggengraat van Muiderberg vormden.
9.3. De Afdeling ziet in de standpunten van [appellanten] geen aanleiding om te oordelen dat het college het advies niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen. Dat de Populierenlaan in historische bronnen als "Het Achterom" wordt beschreven en niet de hoofdroute tussen de Brink en strand was, leidt niet tot een ander oordeel. In de redengevende omschrijving is daarover uiteengezet dat de Populierenlaan overloopt in de Badlaan en een verbindingslint is tussen de Brink en het strand. Het pand met de naam Landzicht ligt daarbij op een prominente plek op de hoek van de Dorpsstraat die wel onderdeel is van de hoofdroute en die ook overgaat in de Badlaan. Verder is het pand naast de Dorpsstraat ook vanaf andere (hoofd)wegen goed zichtbaar, waaronder de Badlaan en de Graaf Florislaan.
9.4. Anders dan [appellanten] is de Afdeling niet van oordeel dat het pand onjuist is gekarakteriseerd. Dat in de redengevende omschrijving gewezen wordt op een eclectische stijl van het pand, maakt die omschrijving niet inhoudelijk tegenstrijdig of onjuist. De chaletachtige stijl van het pand is een uitdrukking van die eclectische stijl. In de redengevende omschrijving staat bovendien dat het pand gebouwd is in een eclectische chaletstijl. Dit blijkt ook uit de typische kenmerken die daarin worden omschreven, waaronder chalet-sierspanten die zijn aangebracht onder het zadeldak met daarboven makelaars.
9.5. Weliswaar heeft het college geen waarde gehecht aan de oorspronkelijke functie van het pand voor de beoordeling van de monumentale waarde, maar het college heeft daarbij navolgbaar toegelicht dat het exterieur van de woning hier het verhaal van Muiderberg vertelt. Daarbij heeft zij erop gewezen dat het erom gaat dat het pand is gebouwd in de tijd waarin de identiteit van het dorp veranderde. Het college heeft in dit verband gewezen op de groei van het toerisme in die periode die heeft bijgedragen aan de transformatie van een agrarisch dorp naar een forensendorp. De ontwikkeling van Muiderberg tot een populaire badplaats heeft de basis gevormd voor de deze ontwikkeling. De woningen sluiten in die zin aan bij en zijn kenmerkend voor de ruimtelijke en functionele ontwikkeling.
9.6. Tot slot leidt ook het standpunt van [appellanten] dat de woningen onvoldoende symmetrisch en gaaf zijn niet tot het oordeel dat het advies van de CRKE onjuist is. Weliswaar is het pand in die zin niet helemaal authentiek meer, maar daarbij gaat het om een lichte verstoring die geen belemmering is voor de aanwijzing van het pand als monument. Daar komt bij dat het oorspronkelijke beeld en karakter van de voorgevel herkenbaar zijn gebleven voor het verhaal dat Muiderberg wil vertellen.
9.7. Het betoog slaagt niet.
Tussenconclusie
10. De slotsom is dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college de aanwijzing van het pand voldoende heeft gemotiveerd en zorgvuldig heeft voorbereid. Het college mocht het advies van de CRKE aan de besluitvorming ten grondslag leggen en op basis daarvan het pand aanwijzen als gemeentelijk monument.
Conclusie
11. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
12. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Kouidar, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kouidar
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025
1120