ECLI:NL:RVS:2025:3463
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel
Op 25 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 5 februari 2025 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank heeft de minister opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling bevestigde dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd hoe de slechte humanitaire situatie in Jemen in combinatie met andere relevante omstandigheden is gewogen in de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de minister niet voldoende had onderbouwd hoe deze omstandigheden in de beoordeling zijn meegenomen.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juli 2025.