ECLI:NL:RVS:2025:3501
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 juli 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een appellant die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 2 juni 2025 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 15 juli 2025 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 16 juli 2025 al een ordemaatregel getroffen, waarbij de voorgenomen uitzetting werd opgeschort. In de uitspraak van 29 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de appellant niet heeft uitgelegd waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem onjuist was. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.