ECLI:NL:RVS:2025:3621
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door de minister van Asiel en Migratie
Op 1 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 18 maart 2025 geoordeeld dat de minister een aanvraag van een betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ten onrechte had afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van de betrokkene gegrond en vernietigde het besluit van de minister, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak.
De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde. De Raad oordeelde dat de minister niet deugdelijk had gemotiveerd hoe de slechte humanitaire situatie in Jemen, in combinatie met andere relevante omstandigheden, was gewogen in de beoordeling van de aanvraag. De Afdeling bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister de proceskosten moest vergoeden.
De beslissing van de Raad van State houdt in dat de minister van Asiel en Migratie wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 907,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 augustus 2025.