ECLI:NL:RVS:2025:3680

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
202405176/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak bestuurlijke lus
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bestemmingsplan I Achtse Barrier - Heizoom 2015 (Hartje Barrier) en de gevolgen voor verkeersdruk en geluidshinder

Op 6 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in een zaak over het bestemmingsplan "I Achtse Barrier - Heizoom 2015 (Hartje Barrier)". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Eindhoven op 2 juli 2024, voorziet in de vernieuwing van het winkelcentrum aan de Ardèchelaan, met onder andere de bouw van een woontoren en een nieuwe supermarkt. Appellant A, wonend in de directe omgeving, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met zorgen over de gevolgen voor zijn woonsituatie, verkeersdruk en geluidshinder.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op een zitting op 14 juli 2025, waar zowel appellant A als de raad van de gemeente Eindhoven aanwezig waren, bijgestaan door hun respectieve vertegenwoordigers. De Afdeling heeft vastgesteld dat er geen adequaat verkeersonderzoek is uitgevoerd, ondanks de verwachte toename van verkeer door de nieuwe woningen en supermarkt. Ook zijn de geluidsgevolgen van het laden en lossen van de supermarkt niet voldoende onderzocht. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 26 weken de gebreken in het besluit te herstellen, waaronder het uitvoeren van verkeers- en geluidsonderzoek en het borgen van inpandig laden en lossen.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en het afwegen van belangen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De raad moet de uitkomst van de herstelmaatregelen aan de Afdeling en betrokken partijen meedelen en een nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendmaken.

Uitspraak

202405176/1/R2
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant]), wonend in Eindhoven,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "I Achtse Barrier - Heizoom 2015 (Hartje Barrier)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 juli 2025, waar [appellant A], bijgestaan door M. Bontenbal LLB, rechtsbijstandverlener in Den Haag, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Blonk, zijn verschenen. Verder zijn op de zitting Stayinc. B.V., vertegenwoordigd door mr. A.J.L. Claassen, advocaat in Eindhoven, en [gemachtigde A], en Laride B.V., vertegenwoordigd door mr. Claassen voornoemd en [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 juni 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het bestemmingsplan voorziet in vernieuwing van het winkelcentrum aan de Ardèchelaan, waaronder uitbreiding van detailhandel met 1.550 m2 voor een tweede supermarkt en de bouw van een woongebouw met 112 voor verhuur beoogde appartementen. In het plangebied bevinden zich 55 bestaande woningen. Er worden veertien bestaande woningen geamoveerd. [appellant] woont aan de Ardèchelaan, in de directe omgeving van het plangebied. Hij vreest voor nadelige gevolgen van de ontwikkeling voor zijn woonsituatie. Hij gaat onder meer in op de verkeers- en parkeergevolgen. Stayinc is de initiatiefnemer van de ontwikkeling en Laride is de ontwikkelaar.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Bouwhoogte
4.       [appellant] betoogt dat de beoogde woontoren met dertien woonlagen en een hoogte van 45 m veel te hoog is en niet passend op de locatie. Dit is strijdig met het hoogbouwbeleid uit de nota ‘De derde dimensie van een laagbouwstad. Hoogbouwbeleid gemeente Eindhoven’. In dat beleid is het plangebied aangeduid als ‘laagbouwmilieus’ waar voor buurtcentra 15 m als maximumbouwhoogte moet worden aangehouden. Hoogbouw hier bevordert niet de leefbaarheid van de wijk, zo stelt [appellant].
4.1.    Uit de verbeelding, bezien in samenhang met de planregels, volgt dat het bestemmingsplan met de bestemming "Wonen" hoogbouw tot 45 m hoogte toelaat op een afstand van ongeveer 80 m van de woning van [appellant]. Het hoogbouwbeleid is vastgesteld door de raad op 16 december 2008. In dit beleid zijn categorieën hoogbouw genoemd, waaronder de M-categorie. Dat zijn middelhoge gebouwen tot 45 m hoog. Gebouwen in de M-categorie zijn onder meer te vinden in en rond buurtwinkelcentra. Herontwikkeling van winkelcentra gaat vaak gepaard met nieuwe hoogbouw, zo staat in het beleid. Dat in dit beleid ook staat dat de norm voor buurtcentra op maximaal vijf lagen hoog wordt gesteld (de S-categorie), betekent niet dat er niet ook incidenteel gebouwen uit de M-categorie kunnen komen. Daar moet wel terughoudend mee worden omgegaan, zo stelt de raad in het verweerschrift. Op een kaartje in het hoogbouwbeleid staat bij de Ardèchelaan op één plek hoogbouw tot 45 m ingetekend. Het bestemmingsplan maakt in het plangebied geen andere hoogbouw mogelijk. In zoverre verzet het hoogbouwbeleid zich niet tegen de hoogbouw van 45 m op de in het bestemmingsplan voorziene plek. De hoogbouw hier is verder ook in lijn met wat in de detailhandelsnota uit 2006 staat vermeld over versterking van het winkelcentrum aan de Ardèchelaan. Waarom de hoogbouw hier, overigens op ruime afstand van de woning van [appellant], de leefbaarheid in de wijk nadelig beïnvloedt en niet stedenbouwkundig passend is, heeft [appellant] niet toegelicht. De raad heeft in de zienswijzenota uiteengezet waarom de hoogbouw de leefbaarheid in de wijk niet nadelig beïnvloedt en hier stedenbouwkundig passend is. Er zijn diverse stedenbouwkundige studies gedaan en op basis daarvan is gekozen voor een trapsgewijze opbouw van bouwvolumes. De hoogbouw wordt in het parkachtige gebied van de Groene Long geplaatst, waar het niet hinderlijk is voor het bestaande wonen in de omgeving. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat deze door de raad verrichte beoordeling ondeugdelijk is.
Het betoog slaagt niet.
Verkeersdruk en verkeersveiligheid
5.       [appellant] betoogt dat het bestemmingsplan niet voldoet aan de kwaliteitseisen in het hoogbouwbeleid voor de verkeersontsluiting. De plantoelichting vermeldt niets over de gevolgen voor de verkeersdruk op de omliggende wegen, waaronder de Ardèchelaan, terwijl de nieuwe woningen en supermarkt tot meer (vracht)verkeer zullen leiden. Er heeft ten onrechte geen verkeerskundig onderzoek plaatsgevonden.
[appellant] betoogt verder dat de verkeerssituatie in de Ardèchelaan en Marnestraat ten onrechte niet is bezien. Deze smalle woonstraten zijn niet berekend op het extra verkeer dat het bestemmingsplan met zich gaat brengen. Met name volgt uit de tekeningen bij de stukken dat er in deze straten onvoldoende ruimte is voor het rijden van vrachtwagens. Dit zal gevaarlijke situaties en hinder opleveren voor voetgangers en andere weggebruikers. Daarbij is voor het onderzoek bij de laad- en losplaats voor de nieuwe supermarkt ten onrechte uitgegaan van vrachtwagens met een meedraaiende achteras omdat het gebruik daarvan niet is verzekerd.
5.1.    In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan is geen verkeersonderzoek uitgevoerd. In paragraaf 3.7.1 van de plantoelichting staat voor autoverkeer niet meer dan dat het plangebied is gelegen aan wegen waar een snelheid van 30 km/uur geldt. In het verweerschrift is de raad niet op deze beroepsgrond ingegaan. Op de zitting heeft de raad gesteld dat verkeersonderzoek niet nodig is geacht vanwege de beperkte lengte van de Ardèchelaan, de sluiting van de Marnestraat en de beperkte hoeveelheid extra verkeer. Er is aan een bij de gemeente werkzame verkeerskundige om advies gevraagd maar diens reactie is niet door de raad overgelegd. De Afdeling stelt vast dat in het plangebied is voorzien in de komst van 112 woningen en 1.550 m2 nieuwe detailhandel. Ook wordt de weginfrastructuur aangepast en komt er aan de Ardèchelaan een nieuwe supermarkt met daarbij een laad- en losruimte. Onder die omstandigheden heeft de raad een verkeersonderzoek naar de verkeersdruk op de omliggende wegen niet achterwege kunnen laten. Door het ontbreken van een verkeersonderzoek kan de Afdeling zich er ook geen goed beeld van vormen of het verkeer, waaronder bevoorradend vrachtverkeer, op de Ardèchelaan op veilige wijze kan worden afgewikkeld. Ook daarop zal in een verkeersonderzoek moeten worden ingegaan. Gelet hierop heeft de raad het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan onzorgvuldig voorbereid.
De betogen slagen.
Parkeren
6.       [appellant] betoogt verder dat de parkeerplaatsen voor de ontwikkeling in strijd met het hoogbouwbeleid niet ondergronds worden aangelegd. Dat zou extra verharding voorkomen. Daarnaast komen er ook te weinig parkeerplaatsen. Volgens het beleid in de nota ‘Actualisatie nota parkeernormen 2019’ zijn er voor de woningen 201 parkeerplaatsen nodig. Er wordt ten onrechte uitgegaan van 106 parkeerplaatsen, gebaseerd op het lage autobezit vanuit de 167 woningen. De raad heeft niet deugdelijk uitgelegd waarom hij van de parkeernorm afwijkt. De planontwikkeling zal de parkeerdruk in de wijk volgens [appellant] onevenredig verhogen. Daarbij is niet inzichtelijk gemaakt dat de parkeerdruk in omgeving niet hoger zal worden dan 90% en ook is het dubbelgebruik van parkeerplaatsen niet juist beoordeeld.
6.1.    Artikel 11.1 Bouwregel parkeren luidt:
"a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat aan de hand van de beleidsregeling 'Actualisatie Nota Parkeernormen (2019)' en de beleidsregeling 'Kwaliteitseisen inpandige fietsenstallingen' wordt bepaald of hieraan voldaan is;
b. als de onder a. genoemde beleidsregelingen worden gewijzigd, wordt aan de hand van de nieuwe beleidsregeling(en) bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid."
6.2.    Uit het hoogbouwbeleid volgt door de formulering ‘zoveel mogelijk ondergronds’ niet dat parkeerplaatsen voor hoge bebouwing ondergronds moeten worden aangelegd. Daar is in dit geval vanwege de kosten niet voor gekozen. Het beleid verzet zich er niet tegen dat de parkeerplaatsen voor het appartementengebouw op het dak van de nieuwe supermarkt worden aangelegd, zoals met de ontwikkeling is beoogd. Ook daarmee wordt voorkomen dat op maaiveld parkeerplaatsen moeten worden aangelegd.
Het betoog slaagt in zoverre niet.
6.3.    Wat betreft het aantal aan te leggen parkeerplaatsen heeft de raad getoetst aan het gewijzigde beleid in de Nota parkeernormen 2024, hoewel in de planregel nog "Actualisatie Nota Parkeernormen (2019)" wordt vermeld. Het beleid 2024 is vastgesteld op 19 maart 2024 en met de bekendmaking in het Gemeenteblad in werking getreden op 20 april 2024, dus vóór de vaststelling van het bestemmingsplan. Op de zitting is vastgesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat het parkeerbeleid zoals in werking getreden vóór de vaststelling van bestemmingsplan, van toepassing is. Dat nieuwe beleid gaat uit van lagere parkeernormen dan het beleid uit 2019 waar [appellant] op heeft gewezen.
In de zienswijzenota heeft de raad de berekening van de parkeerbehoefte uiteengezet. Uitgangspunt is de bouw van 112 woningen. De raad heeft op de zitting uitdrukkelijk tegengesproken dat bij de woningen aan de Cantershoef, die over een afgesloten parkeerterrein beschikken, parkeerplaatsen vervallen. De Afdeling heeft geen aanleiding om aan te nemen dat dit niet juist is, zodat de raad de parkeerbehoefte van die woningen buiten beschouwing kon laten. De raad heeft voor de 112 woningen gerekend met drie woningtypes: 40 maal type S, een tweekamerappartement sociale huur, 40 maal type M, een tweekamerappartement middenhuur laag, en 32 maal type L, een driekamerappartement huur vrije sector. De bijbehorende parkeernorm voor de bewoners is onderscheidenlijk 0,5, 0,6 en 0,6. De parkeernorm voor bezoekers is bij alle drie types 0,2. Voor de woningbouw bestaat een behoefte aan 86 parkeerplaatsen. Op het dak van de nieuwe supermarkt zullen 78 parkeerplaatsen worden aangelegd die zullen worden afgesloten met een slagboom. Op het drukste moment is, rekening houdend met aanwezigheidspercentages, de parkeervraag 76 parkeerplaatsen zodat het aantal van 78 toereikend is. Uit tellingen is overigens gebleken dat op andere momenten veel parkeerplaatsen bij het winkelcentrum niet worden gebruikt. Voor de detailhandel is voorzien in 139 openbare parkeerplaatsen. De raad heeft de berekening hiervoor opgenomen in paragraaf 3.7.2 van de plantoelichting. [appellant] heeft niet verduidelijkt waarom niet van die berekening kan worden uitgegaan. Gelet op het voorgaande, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat voor de nieuwe woningen en detailhandel in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien.
Het betoog slaagt in zoverre niet.
Laden en lossen
7.       [appellant] voert aan dat in het bestemmingsplan niet met een voorwaardelijke verplichting is geborgd dat laden en lossen inpandig en met een gesloten deur zal plaatsvinden. Gevolg daarvan is dat dit ook buiten kan plaatsvinden. Er is geen onderzoek gedaan naar de geluidsgevolgen van het laden en lossen. Verder is ten onrechte geen onderzoek gedaan naar geluidhinder door het manoeuvreren van vrachtwagens vlak voor de omliggende woningen, zo voert [appellant] aan.
7.1.    Het laden en lossen ten behoeve van de nieuwe supermarkt zal plaatsvinden aan de Ardèchelaan. Een vrachtwagen rijdt de supermarkt voorbij, steekt naar achteren in en rijdt weer weg over de Ardèchelaan naar de Fransebaan. [appellant] zal dus meer vrachtverkeer langs zijn woning krijgen. Nelissen ingenieursbureau heeft in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer geluidsonderzoek gedaan. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport ‘Ardèchelaan Eindhoven - geluiduitstraling technische installaties en winkelwagens’ van 20 oktober 2023. Het rapport is als bijlage 9 bij de plantoelichting gevoegd. In dit rapport staat dat het laden en lossen van de nieuwe supermarkt inpandig plaatsvindt in de dagperiode, dat in de berekeningen geen verkeersbewegingen zijn opgenomen en dat aan de normen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. De raad heeft ten onrechte volstaan met deze toets aan het Activiteitenbesluit. [appellant] merkt terecht op dat de geluidsgevolgen van de manoeuvreerbewegingen van de vrachtwagens ter hoogte van zijn woning niet zijn beoordeeld. Dit had uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wel gemoeten. De raad heeft de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van [appellant] dus niet inzichtelijk gemaakt, terwijl die gevolgen er, ook als er wordt overgeschakeld op elektrische vrachtwagens met twee leveringen per dag, wel zullen zijn. Ditzelfde geldt voor eventuele geluidsgevolgen van het laden en lossen zelf. De raad heeft het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet zorgvuldig voorbereid.
Het betoog slaagt in zoverre.
7.2.    Wat betreft het laden en lossen wijst de raad erop dat in de anterieure overeenkomst is vastgelegd dat dit inpandig moet plaatsvinden. Laden en lossen op straat is volgens de raad feitelijk niet mogelijk omdat de Ardèchelaan te smal is om dit op straat te doen zonder het overige verkeer te hinderen. Laden en lossen buiten op het parkeerterrein betekent dat veel parkeerplaatsen niet gebruikt kunnen worden en dat verder met de vracht gelopen moet worden. Dit zal er volgens de raad toe leiden dat inpandig zal worden geladen en gelost. De Afdeling overweegt onder verwijzing naar haar uitspraak van 9 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3076, onder 27.4, dat deze aanname niet toereikend is. De Afdeling stelt vast dat de raad inpandig laden en lossen noodzakelijk acht. In deze situatie heeft hij ten onrechte nagelaten hiervoor een regeling te treffen om dit te borgen. Dit maakt dat het bestemmingsplan is vastgesteld in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Overigens heeft de raad op de zitting gesteld er geen bezwaar tegen te hebben alsnog een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan op te nemen. Of het vanwege geluidhinder nodig is daarbij ook te bepalen dat de roldeur tijdens het laden en lossen is gesloten, is in het kader van het herstelbesluit ter beoordeling aan de raad.
Het betoog slaagt in zoverre.
Bestuurlijke lus
8.       Ingevolge artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
8.1.    Met het oog op een spoedige beëindiging van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 26 weken na verzending van deze tussenuitspraak de onder 5.1, 7.1 en 7.2 vermelde gebreken in het besluit van 2 juli 2024 te herstellen. Dit kan door alsnog verkeers- en geluidsonderzoek te laten uitvoeren en deugdelijk te motiveren dat de verkeers- en geluidsgevolgen in de nieuwe situatie aanvaardbaar zijn. Wat betreft het laden en lossen moet geborgd worden dat dit inpandig plaatsvindt, wat zou kunnen door een voorwaardelijke verplichting in de planregels op te nemen met mogelijk een aanduiding in de verbeelding.
8.2.    Afdeling 3.4 van de Awb hoeft bij de voorbereiding van een gewijzigd of nieuw besluit niet opnieuw te worden toegepast. De raad moet de Afdeling en partijen de uitkomst meedelen en een gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendmaken en meedelen.
Proceskosten en griffierecht
9.       In de einduitspraak wordt beslist over vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Eindhoven op om binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen:
a. de onder 5.1, 7.1 en 7.2 omschreven gebreken in het besluit van 2 juli 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "I Achtse Barrier - Heizoom 2015 (Hartje Barrier)" te herstellen; en
b. de Afdeling en partijen de uitkomst mee te delen en een gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. P.H.A. Knol en mr. G.O. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Ten Veen
voorzitter
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2025
371