ECLI:NL:RVS:2025:3751
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 18 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 8 juli 2025 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister binnen zes weken na bekendmaking van de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de aanvraag voor een voorlopige voorziening beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet op de belangen van zowel de minister als betrokkene, heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2025.