ECLI:NL:RVS:2025:3805

Raad van State

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
202303317/3/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging hersteltermijn voor gebreken in bestreden besluit door de raad van de gemeente Amsterdam

Op 13 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van de raad van de gemeente Amsterdam om verlenging van de hersteltermijn voor gebreken in een eerder bestreden besluit. De raad had gevraagd om een verlenging van 20 weken, tot en met 16 december 2025, omdat het niet mogelijk was om binnen de gestelde termijn het besluit te herstellen. Dit herstel was noodzakelijk naar aanleiding van een eerdere uitspraak van 9 april 2025, waarin de raad was opgedragen om binnen 16 weken de gebreken te verhelpen. De raad gaf aan dat het herstel meer tijd vergt vanwege de samenhang met een andere uitspraak over een omgevingsvergunning voor een tandartsenpraktijk.

De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren. De tandarts, die betrokken was bij de procedure, gaf aan niet in te stemmen met de verlenging, terwijl een andere partij, de houthandel, geen bezwaar had. De Afdeling oordeelde dat de termijn voor herstel een bindende termijn is, maar dat in bijzondere gevallen een verlenging kan worden verleend. Na afweging van de argumenten heeft de Afdeling besloten de termijn te verlengen, maar niet tot de door de raad gevraagde datum. De nieuwe termijn is vastgesteld op 15 oktober 2025, wat de Afdeling voldoende acht om het gebrek in het besluit te herstellen. De raad hoeft de besluitvorming over de omgevingsvergunning niet af te wachten voor deze herstelactie.

Uitspraak

202303317/3/R1.
Datum beschikking: 13 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beschikking van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek van:
de raad van de gemeente Amsterdam,
verzoeker
om verlenging (artikel 8:51a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht) van de bij tussenuitspraak van 9 april 2025, in zaak nr. 202303317/1/R1, bepaalde termijn voor het herstellen van de bij die uitspraak geconstateerde gebreken in het bestreden besluit.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 9 april 2025 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending daarvan de gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2025, heeft de raad de Afdeling gevraagd om deze termijn te verlengen.
De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren.
Overwegingen
1.       De raad heeft gevraagd om verlenging van de hersteltermijn met 20 weken, dus tot en met 16 december 2025, omdat de raad niet in staat is binnen de gestelde termijn het bestreden besluit te herstellen. Daarbij geeft de raad aan dat herstel van het gebrek genoemd onder 22.d van de tussenuitspraak meer tijd vergt vanwege de samenhang met de uitspraak van 9 april 2025 in zaak nr. 202301729/1/R1. Op grond van die uitspraak moet het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam opnieuw in bezwaar beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de tandartsenpraktijk. De raad verwacht dat het college de concept ruimtelijke motivering in augustus of september aan [tandarts] zal voorleggen.
2.       [tandarts] heeft te kennen gegeven niet te kunnen instemmen met verlenging van de termijn, als het doel is om nogmaals te motiveren dat een tandartsenpraktijk niet toegestaan is. Volgens haar heeft de raad daarvoor genoeg tijd gehad.
[houthandel] heeft niet te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen verlenging van de termijn.
3.       De voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn is een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend. Het verzoek moet binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend.
4.       Gelet op de door de raad gegeven toelichting op zijn verzoek, bestaat, ondanks de reactie van [tandarts], aanleiding de hersteltermijn te verlengen. De termijn zal echter niet tot en met 16 december 2025 worden verlengd, maar tot en met 15 oktober 2025. Deze termijn acht de Afdeling voldoende om het gebrek in het besluit te herstellen. Daarbij is van belang dat de raad de besluitvorming over de omgevingsvergunning niet hoeft af te wachten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verlengt de bij haar uitspraak van 9 april 2025 bepaalde termijn tot en met 15 oktober 2025.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. G.O. van Veldhuizen en mr. H. Benek, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzitter
De griffier is verhinderd de beschikking te ondertekenen
148