ECLI:NL:RVS:2025:382
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.A. Minderhoud
- M. Rijsdijk
- D.T.J. van de Voort
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool inzake extra kans voor vak PO4
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beslissing van het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool, genomen op 24 oktober 2024. Het administratief beroep was gericht tegen een eerdere beslissing van de examencommissie van 4 juli 2024, waarin het verzoek van de appellante om een extra kans voor het vak PO4 van de bacheloropleiding Human Resources Management werd afgewezen. De appellante had haar administratief beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 17 augustus 2024, terwijl de termijn voor indiening liep tot en met 16 augustus 2024. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak.
Tijdens de zitting op 27 januari 2025, waar de staatsraad E.A. Minderhoud als voorzitter optrad, werd de zaak behandeld. De Afdeling oordeelde dat het college van beroep voor de examens terecht had gesteld dat de termijn voor het indienen van het administratief beroepschrift was overschreden. De appellante voerde aan dat zij door een coronabesmetting en de nasleep daarvan niet in staat was om tijdig het beroepschrift in te dienen. De Afdeling oordeelde echter dat deze omstandigheden niet verschoonbaar waren, aangezien het indienen van een administratief beroepschrift laagdrempelig is en de appellante op de hoogte was van de mogelijkheid om dit pro forma te doen.
De Afdeling concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het college van beroep voor de examens hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de verantwoordelijkheid van appellanten om zich aan de gestelde termijnen te houden.