ECLI:NL:RVS:2025:3893
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van appellant door de minister van Asiel en Migratie
Op 14 augustus 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 15 juli 2025 het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant was in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie op 27 juni 2025. Tegen deze beslissing heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. G.S.S. de Kok, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak opgemerkt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Afdeling heeft ook geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.