ECLI:NL:RVS:2025:3926

Raad van State

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
202504008/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie

Op 27 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De rechtbank heeft op 2 juli 2025 de mondelinge uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 11 juli 2025, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 18 augustus 2025 de beslissing genomen om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202504008/1/V2.
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 2 juli 2025 in zaak nr. NL25.15426 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2025 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij mondelinge uitspraak van 2 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, advocaat in Papendrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 11 juli 2025. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. Appellant heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2025
363-1163