ECLI:NL:RVS:2025:3933
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 19 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris heeft betrokkene opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. Op 15 augustus 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister van Asiel en Migratie heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 19 augustus 2025 bevestigt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van de minister leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtbank had een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek geconstateerd, dat eenvoudig te herstellen is. De minister wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene, die op € 907,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.