ECLI:NL:RVS:2025:4029
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft op 28 maart 2025 het beroep ongegrond verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J. van der Graaf, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In het hoger beroep heeft de Afdeling de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België behandeld, waarbij zij verwees naar een eerdere uitspraak van 23 juli 2025. De Afdeling heeft geoordeeld dat de grief van appellant slaagt, wat betekent dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, evenals het besluit van de staatssecretaris van 21 april 2023. De minister van Asiel en Migratie is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.721,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N.A. de Jong, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 augustus 2025.