ECLI:NL:RVS:2025:4081
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 26 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 18 juni 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 juli 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeker in zijn verzoek ontvangen en heeft besloten dat hij niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die in dit geval € 907,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Stoové, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 augustus 2025.