ECLI:NL:RVS:2025:4165
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-in behandeling name van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel
Op 1 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. De rechtbank had op 12 augustus 2025 een besluit van de minister, dat een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling was genomen, vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de minister nader onderzoek moest doen naar de vraag of voor betrokkene het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen van toepassing was en dat de minister een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van deze uitspraak.
De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In de overwegingen van de Raad van State werd de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen behandeld, waarbij verwezen werd naar een eerdere uitspraak van 14 augustus 2025. De Afdeling oordeelde dat de grief van de minister slaagde en verklaarde het hoger beroep gegrond. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van de minister bij het behandelen van asielaanvragen. De beslissing van de Raad van State is van belang voor de rechtspraktijk in het vreemdelingenrecht en de behandeling van asielverzoeken.