ECLI:NL:RVS:2025:4250
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 5 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 2 mei 2025 niet in behandeling is genomen. Betrokkene had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 12 augustus 2025 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg om nader onderzoek te doen naar de situatie van betrokkene, inclusief de vraag of het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen van toepassing is en naar de gestelde minderjarigheid van betrokkene. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen vier weken een nieuw besluit moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op de datum van uitspraak al een beslissing op het hoger beroep was genomen, waardoor er geen noodzaak was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de minister is afgewezen en er zijn geen proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 september 2025.