ECLI:NL:RVS:2025:4250

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
BRS.25.001103
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 5 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 2 mei 2025 niet in behandeling is genomen. Betrokkene had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 12 augustus 2025 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg om nader onderzoek te doen naar de situatie van betrokkene, inclusief de vraag of het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen van toepassing is en naar de gestelde minderjarigheid van betrokkene. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen vier weken een nieuw besluit moest nemen.

Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op de datum van uitspraak al een beslissing op het hoger beroep was genomen, waardoor er geen noodzaak was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de minister is afgewezen en er zijn geen proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 september 2025.

Uitspraak

BRS.25.001103
Datum uitspraak: 5 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 augustus 2025 in zaak nr. NL25.20750 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2025 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 12 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, de minister opgedragen nader onderzoek te doen naar de vraag of voor betrokkene kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Polen en naar de gestelde minderjarigheid van betrokkene, en bepaald dat de minister binnen vier weken een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de minister beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.        Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.
w.g. Meijer
voorzieningenrechter
w.g. Weber
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2025
644-1149