ECLI:NL:RVS:2025:4370

Raad van State

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
202404169/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak heeft betrokkene hoger beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag had eerder, op 10 juni 2024, het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft de minister van Asiel en Migratie op 30 september 2024 de aanvraag van betrokkene afgewezen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep aanhouden in afwachting van prejudiciële vragen die aan het Hof van Justitie zijn voorgelegd. Het Hof heeft op 8 mei 2025 antwoord gegeven op deze vragen. De Afdeling heeft vervolgens besloten dat het besluit van 30 september 2024 van rechtswege onderwerp is van het geding, en dat het passend is om het beroep tegen dit besluit te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. De rechtbank is beter toegerust om asielbesluiten in eerste aanleg te toetsen. De Afdeling heeft het beroep dan ook verwezen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zodat daar het beroep tegen het besluit van de minister kan worden behandeld.

Uitspraak

202404169/2/V1.
Datum uitspraak: 15 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna de Awb) in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 10 juni 2024 in zaak nr. NL24.9806 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft betrokkene hoger beroep ingesteld.
Bij besluit van 30 september 2024 heeft de minister de aanvraag van betrokkene afgewezen.
Betrokkene heeft op verzoek van de Afdeling een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De Afdeling heeft bij brief van 10 september 2024 aan partijen laten weten dat zij het hoger beroep aanhoudt in afwachting van het antwoord op de prejudiciële vragen die zij in de uitspraak van 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4125, aan het Hof van Justitie heeft voorgelegd. Het Hof heeft in zijn arrest van 8 mei 2025, ECLI:EU:C:2025:326, antwoord gegeven op die vragen. De Afdeling moet hierover nog einduitspraak doen.
2.       Het besluit van 30 september 2024 wordt, gelet op artikel 6:20, derde lid, in samenhang gelezen met artikel 6:24 van de Awb, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. Bij dat besluit heeft de minister de asielaanvraag van betrokkene afgewezen. Betrokkene heeft bij brief van 24 oktober 2024 laten weten dat hij het niet eens is met dat besluit en daartegen beroepsgronden gericht.
3.       De Afdeling ziet in dit geval aanleiding om het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 30 september 2024, krachtens artikel 6:20, vierde lid, van de Awb, te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. De Afdeling acht het passend dat de rechtbank het beroep tegen dat besluit toetst en dat tegen dat oordeel hoger beroep openstaat. De rechtbank is er namelijk op ingericht om in eerste aanleg asielbesluiten te toetsen en zitting te houden in dit soort zaken. Hiermee wordt ook recht gedaan aan de in afdeling 4 van hoofdstuk 7 van de Vw 2000 neergelegde functie van de hogerberoepsrechter.
4.       De Afdeling verwijst het beroep naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verwijst het beroep tegen het besluit van 30 september 2024, V-[...], naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. De Poorter
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2025
392