ECLI:NL:RVS:2025:4459

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
BRS.25.001283
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om niet te worden uitgezet

Op 18 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, waaronder een minderjarig kind, een voorlopige voorziening vroegen. De verzoekers hadden eerder aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 18 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waren afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 21 augustus 2025 het beroep van verzoekers ongegrond. Hierop hebben verzoekers hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de verzoekers in overweging genomen en besloten dat zij niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Capel LLM, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

BRS.25.001283
Datum uitspraak: 18 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker 1], mede namens zijn minderjarige kind, [verzoeker 2] en [verzoeker 3],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 21 augustus 2025 in zaken nrs. NL23.21222, NL23.21224 en NL23.21225 in het geding tussen:
[verzoekers]
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 18 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 21 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.        Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.        Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.        De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoekers niet worden uitgezet, totdat op het door hun ingestelde hoger beroep is beslist;
II.        veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van N. Capel LLM, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. Capel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2025
1024