ECLI:NL:RVS:2025:4481
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 22 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft een aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 15 mei 2025 was afgewezen. Verzoeker had tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 8 augustus 2025 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Gelet op de omstandigheden van het geval, heeft de voorzieningenrechter besloten dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 907,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor asielzoekers en de noodzaak om hen in bepaalde gevallen tijdelijk te beschermen tegen uitzetting, totdat er een definitieve uitspraak is gedaan in hun hoger beroep.