ECLI:NL:RVS:2025:4568
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 25 september 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke op 16 januari 2023 plaatsvond. De rechtbank had op 4 juli 2023 het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, de afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De rechtbank had een motiveringsgebrek geconstateerd, dat eenvoudig te herstellen is in een nieuw besluit. De minister moet in dat nieuwe besluit rekening houden met het ingebrachte medische bewijs, en de enkele stelling dat het merendeel van de vrouwen uit Sierra Leone besneden is, is onvoldoende.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de minister van Asiel en Migratie wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de betrokkene, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van S. van Dijk LLM, griffier.