ECLI:NL:RVS:2025:4587

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
202505165/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring kandidatenlijsten Partij voor de Rechtsstaat door centraal stembureau

Op 19 september 2025 heeft het centraal stembureau de kandidatenlijsten van de Partij voor de Rechtsstaat in verschillende kieskringen ongeldig verklaard. De Partij voor de Rechtsstaat had op 15 september 2025 haar kandidatenlijst ingeleverd, maar voldeed niet aan de vereiste 30 geldige ondersteuningsverklaringen per kieskring. Tijdens de zitting op 25 september 2025 heeft de Partij voor de Rechtsstaat betoogd dat het centraal stembureau ten onrechte de lijsten ongeldig heeft verklaard, onder andere omdat de gemeenten de stukken al hadden gecontroleerd en een stempel hadden gezet. Het centraal stembureau heeft echter vastgesteld dat er meerdere gebreken waren in de ingediende ondersteuningsverklaringen, waaronder het indienen van dezelfde verklaringen meerdere keren en het niet voldoen aan de wettelijke eisen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Partij voor de Rechtsstaat niet voldoende geldige verklaringen had ingeleverd. Het beroep van de Partij voor de Rechtsstaat is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan op 26 september 2025.

Uitspraak

202505165/1/A2.
Datum uitspraak: 26 september 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de Partij voor de Rechtsstaat, gevestigd in Stadskanaal,
appellante,
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2025 heeft het centraal stembureau de kandidatenlijsten van de Partij voor de Rechtsstaat in kieskring 1 (Groningen), kieskring 5 (Lelystad), kieskring 6 (Nijmegen), kieskring 7 (Arnhem), kieskring 8 (Utrecht), kieskring 12 (’s-Gravenhage), kieskring 13 (Rotterdam), kieskring 14 (Dordrecht) en kieskring 19 (Maastricht) ongeldig verklaard.
Tegen dit besluit heeft de Partij voor de Rechtsstaat beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2025, waar de Partij voor de Rechtsstaat, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. M. Mangert en mr. M. Bijl, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2.       Op 15 september 2025 - de dag van de kandidaatstelling - is de kandidatenlijst van de Partij voor de Rechtsstaat ingeleverd bij het centraal stembureau. Het centraal stembureau heeft op 16 september 2025, zoals op de zitting nader toegelicht, bij de eerste inleverronde voorafgaand aan de verzuimherstelperiode elke door de Partij voor de Rechtsstaat overgelegde ondersteuningsverklaring in elke kieskring onderzocht. Per verklaring is genoteerd of deze aan de eis(en) voldeed, en zo niet, aan welke eis(en) deze niet voldeed. De lijstinleveraar is per brief op 16 september 2025 geïnformeerd over de door het centraal stembureau geconstateerde verzuimen. Op de zitting heeft het centraal stembureau verder toegelicht - en de Partij voor de Rechtsstaat heeft dat bevestigd - dat, voor zover onduidelijkheid bestond over de details van die verzuimen, de Partij voor de Rechtsstaat gedurende de hersteltermijn gelegenheid had tot inzage bij de Kiesraad in Den Haag. Van dit inzagerecht heeft de Partij voor de Rechtsstaat gebruik gemaakt.
3.       Op grond van artikel I 2, tweede lid, van de Kieswet heeft het centraal stembureau de Partij voor de Rechtsstaat in de gelegenheid gesteld voor het herstellen van de geconstateerde verzuimen en het inleveren van aanvullende stukken. De Partij voor de Rechtsstaat heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
4.       Aan het besluit heeft het centraal stembureau voor zover van belang ten grondslag gelegd dat de Partij voor de Rechtsstaat in de kieskringen 1, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 14 en 19 niet de vereiste 30 geldige ondersteuningsverklaringen per kieskring heeft overgelegd. Dat besluit is mede gebaseerd op de vaststelling door het centraal stembureau dat een aantal van de ondersteuningenverklaringen meerdere keren zijn ingediend. Dat heeft de Partij voor de Rechtsstaat niet betwist. Verder is een aantal ondersteuningsverklaringen ongeldig verklaard omdat zij niet aan de wettelijke eisen voldeden.
Het beroep en de beoordeling daarvan
5.       De Partij voor de Rechtsstaat betoogt dat het centraal stembureau de kandidatenlijsten ten onrechte ongeldig heeft verklaard. Daartoe voert zij aan dat, voor zover de ingeleverde sets ondersteuningsverklaringen niet compleet waren, de gemeenten alle stukken al hadden gecontroleerd en een stempel erop hadden gezet. Het centraal stembureau had op de controle van de gemeenten af moeten gaan. Verder voert zij aan dat zij bij het inleveren is gehinderd omdat zij geen gebruik mocht maken van printers bij het centraal stembureau. Ook is de ondersteuning bij het invullen van de ondersteuningsverklaringen in diverse gemeenten niet goed verlopen. Daarnaast heeft zij op de zitting bij de Afdeling toegelicht dat sprake was van een toezegging dat kopieën van verklaringen mochten worden ingeleverd. Deze zijn vervolgens ten onrechte toch afgekeurd.
5.1.    In artikel H 4, eerste lid, aanhef en onder d, van de Kieswet is bepaald dat bij de Tweede Kamerverkiezing voor elke kieskring - met uitzondering van kieskring 20 - dertig geldige ondersteuningsverklaringen moeten worden overgelegd. De formele vereisten die aan een ondersteuningsverklaring worden gesteld, zijn opgenomen in artikel H 4, tweede tot en met zevende lid, van de Kieswet.
5.2.    Anders dan de Partij voor de Rechtsstaat heeft gesteld, is niet gebleken dat zij, ondanks de door het centraal stembureau geconstateerde gebreken die ter zitting met voorbeelden zijn besproken, voldoende geldige verklaringen heeft ingeleverd. Over de toezegging per WhatsApp-bericht dat kopieën zijn toegestaan, heeft het centraal stembureau op de zitting toegelicht dat kopieën zijn toegestaan, maar dat dit wel exacte kopieën moeten zijn. De kopieën die de Partij voor de Rechtsstaat bijvoorbeeld op de zitting heeft laten zien bevatten onvolledige pagina’s, waarbij de codes onderaan de pagina waren weggevallen door slecht print- en kopieerwerk. Die codes bevatten de cruciale informatie op basis waarvan het centraal stembureau de verklaringen op geldigheid kan controleren. De volledigheid en geldigheid van de over te leggen ondersteuningsverklaringen kon het centraal stembureau om die reden niet vaststellen. Het betoog van de Partij voor de Rechtsstaat dat het centraal stembureau had moeten afgaan op de controles door de gemeente, kan niet worden gevolgd, nu het centraal stembureau moet beslissen over de geldigheid van de lijsten en gemeenten slechts een uitvoerende rol hebben. De klachten van de Partij voor de Rechtsstaat over de gestelde inconsequente en inadequate ondersteuning door gemeenten kunnen niet aan het centraal stembureau worden toegerekend, nu de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Uit de geschetste ervaringen van de Partij voor de Rechtsstaat valt af te leiden dat het verkrijgen van verklaringen van ondersteuning in een aantal door haar niet nader genoemde gemeenten moeizaam is verlopen, hetgeen overigens door het centraal stembureau ook is erkend. De Partij voor de Rechtsstaat heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat het verzamelen van die verklaringen in haar geval ernstig en onaanvaardbaar is bemoeilijkt en dat zij, als gevolg daarvan, feitelijk niet de gelegenheid heeft gehad om binnen de termijn van vier weken, dan wel binnen de geboden hersteltermijn de benodigde ondersteuningsverklaringen in te leveren. Daarbij is niet zonder betekenis dat andere politieke groeperingen er wel in zijn geslaagd om de benodigde verklaringen van ondersteuning voor alle kieskringen over te leggen (vergelijk de uitspraak van 15 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:304, r.o. 7.1). Bovendien had de Partij voor de Rechtsstaat de gemeenten hierop kunnen en moeten aanspreken als zij meende dat deze hun taak niet naar behoren uitvoerden.
Het betoog slaagt niet.
5.3.    Op de grond van artikel I 5, aanhef en onder c, van de Kieswet heeft het centraal stembureau de kandidatenlijsten voor de negen kieskringen dan ook terecht ongeldig verklaard.
6.       De Partij voor de Rechtsstaat betoogt dat het besluit van het centraal stembureau in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
6.1.    Dit betoog slaagt niet. Nog daargelaten dat toepassing van het evenredigheidsbeginsel in strijd zou zijn met het gelijkheidsbeginsel, omdat dan aan de Partij voor de Rechtsstaat andere eisen zouden worden gesteld dan aan andere partijen, zoals het centraal stembureau op de zitting terecht heeft opgemerkt, zou dit ook neerkomen op het toepassen van het evenredigheidsbeginsel in strijd met de letterlijke tekst van de Kieswet. Omdat het hier gaat om een wet in formele zin kan daarvoor alleen aanleiding bestaan wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever en deze omstandigheden de toepassing van de wettelijke bepaling zozeer in strijd doen zijn met algemene beginselen of (ander) ongeschreven recht, dat die toepassing achterwege moet blijven. Dat is hier niet het geval. Verder is artikel I 5, aanhef en onder c, van de Kieswet imperatief geformuleerd. Deze bepaling laat het centraal stembureau geen ruimte voor het op een andere wijze toepassen dan uit de Kieswet volgt. Dit betekent dat het centraal stembureau niet tot een andere beslissing had kunnen komen. Zie ook de uitspraak van de Afdeling van 20 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3959.
Terugbetaling waarborgsom
7.       De Partij voor de Rechtsstaat verzoekt om terugbetaling - naar rato - van de betaalde waarborgsom.
7.1.    De Afdeling verwijst naar artikel H 12, vierde lid, van de Kieswet waarin is bepaald dat indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, de waarborgsom wordt teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht. De teruggave van de waarborgsom is dus wettelijk geregeld en kan in deze procedure over de geldigheid van de kandidatenlijsten niet aan de orde komen.
Verzoek om schadevergoeding
8.       Nu het besluit van het centraal stembureau niet onrechtmatig is, bestaat geen aanleiding voor schadevergoeding.
Conclusie
9.       Het beroep is ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding moet worden afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. V.V. Essenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025
705-1043
BIJLAGE
Wettelijk kader
Kieswet
Artikel H 4
1. Bij de lijst worden, voor iedere kieskring waarvoor de lijst wordt ingeleverd, schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt:
[…]
d.       voor iedere andere kieskring: dertig.
2. Verklaringen van ondersteuning voor een kieskring kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.
3. De kiezer die een verklaring van ondersteuning wenst af te leggen, ondertekent binnen een termijn van veertien dagen voorafgaand aan of op de dag van de kandidaatstelling deze verklaring in het gemeentehuis van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd, in aanwezigheid van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar. De kiezer overhandigt aan de burgemeester of de ambtenaar een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
4. De burgemeester of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar gaat onverwijld na of de ondertekenaar als kiezer in zijn gemeente is geregistreerd. Indien hem blijkt dat dit het geval is, tekent hij dit op de verklaring aan.
5. Een kiezer mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.
6. Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.
7. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaringen van ondersteuning, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.
[…]
Artikel H 12
[…]
4. Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door de Staat de waarborgsom teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht.
[…]
Artikel I 5
Voor een kieskring is ongeldig de lijst:
[…]
c. waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;
[…]