ECLI:NL:RVS:2025:474
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 6 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een zaak tussen de minister van Asiel en Migratie en een vreemdeling. De minister had op 10 januari 2025 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan de vreemdeling. De rechtbank Den Haag had op 5 februari 2025 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De minister ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoefde te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van de minister, maar er is geen reactie ontvangen. De rechtbank had geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was vanwege de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol. De minister verzocht om de voorlopige voorziening op basis van het grensbewakingsbelang, dat in het geding zou komen als de uitspraak van de rechtbank werd uitgevoerd.
De voorzieningenrechter heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol een gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is en dat het grensbewakingsbelang zwaarder weegt dan de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel voor de vreemdeling. Daarom heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorlopige voorziening getroffen en bepaald dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.