ECLI:NL:RVS:2025:487
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
Op 10 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een verzoek om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 3 augustus 2023 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. Hiertegen heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 24 maart 2024 ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft op 3 december 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Celikkal, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens haar onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. E.E. Pronk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.