Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024, wordt het beroep van eiseres, een 80-jarige Tunesische vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend om bij haar dochters en kleinkinderen in Nederland te verblijven, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat zij niet beschikte over een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) en niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van dit vereiste. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar familie, wat vereist is om een beroep te doen op artikel 8 van het EVRM. De rechtbank stelt vast dat de medische situatie van eiseres niet voldoende is onderbouwd om een uitzondering te maken op het MVV-vereiste. Eiseres had niet alle benodigde medische documenten ingediend, waardoor verweerder niet in staat was om een BMA-advies op te vragen. De rechtbank concludeert dat verweerder alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken in zijn beoordeling en dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres is uitgevallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.