ECLI:NL:RVS:2025:4986

Raad van State

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
202407255/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 november 2024. De rechtbank had eerder de aanvraag van de appellant om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen, welke was gedaan bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 juli 2024. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit betekent dat er geen verdere motivering nodig is voor de afwijzing van het hoger beroep.

Daarnaast wordt opgemerkt dat, hoewel de situatie in Syrië eind 2024 veranderd is, deze niet kan worden betrokken bij het oordeel van de Afdeling in deze zaak. De appellant kan deze nieuwe situatie wel aanvoeren in een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2025.

Uitspraak

202407255/1/V1.
Datum uitspraak: 20 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 november 2024 in zaak nr. NL24.30635 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 6 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, advocaat in Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Voor zover de eind 2024 veranderde situatie in Syrië relevant zou kunnen zijn voor deze zaak, kan de Afdeling die, gelet op het toetsingskader in deze zaak, niet bij haar oordeel betrekken. Appellant kan die ten grondslag leggen aan een nieuwe aanvraag.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zwemstra
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2025
91-1095