ECLI:NL:RVS:2025:5018
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting naar Syrië
Op 17 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om een voorlopige voorziening. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 8 augustus 2024 was afgewezen. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 6 oktober 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
In zijn verzoek stelde de verzoeker dat hij niet naar Syrië kon worden uitgezet, omdat hij daar een reëel risico liep op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De minister had in zijn besluit erkend dat er een risico bestond, maar de voorzieningenrechter zag geen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.