202402138/1/A2.
Datum uitspraak: 5 november 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Peper & Zout Beheer B.V., gevestigd in 's-Hertogenbosch,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2024 in zaak nr. 23/2701 in het geding tussen:
Peper & Zout Beheer B.V.
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 8 december 2022 heeft het college de panden aan de Weteringschans 26, 28 en 28a in Amsterdam (hierna: de panden) aangewezen als gemeentelijk monument.
Bij besluit van 7 april 2023 heeft het college het door Peper & Zout Beheer B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 maart 2024 heeft de rechtbank het door Peper & Zout Beheer B.V. daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Peper & Zout Beheer B.V. hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 13 juni 2025, waar Peper & Zout Beheer B.V., vertegenwoordigd door mr. drs. H.A. Pasveer en [gemachtigde] en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. H.D. Hosper, zijn verschenen. Voorts is Erfgoedvereniging Heemschut, vertegenwoordigd door [partij A] en [partij B], op de zitting als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Peper & Zout Beheer B.V. is de eigenaar van de panden, bekend als Peper en Zout. Het college heeft deze panden aangewezen als gemeentelijk monument. Dit is gedaan naar aanleiding van een aanvraag van Erfgoedvereniging Heemschut en na een positief advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: de CRK). Het college heeft daarbij gebruik gemaakt van de selectiecriteria in de Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht (hierna: de Handleiding). Tussen partijen is niet in geschil dat de panden voldoen aan deze selectiecriteria. In beroep bij de rechtbank ging het om de vraag of de Handleiding de juiste wettelijke grondslag biedt voor het bepalen van criteria voor de aanwijzing van gemeentelijke monumenten, of het advies van de CRK, dat gebaseerd is op de Handleiding, voldoende basis biedt voor het besluit en of de mate van bescherming die het college met de aanwijzing van de panden beoogt te bereiken, ook met een minder vergaande maatregel kan worden bereikt.
2. De rechtbank heeft de beroepsgronden van Peper & Zout Beheer B.V. verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:998, overwogen dat in de Handleiding beleid is vastgesteld dat geldt als uitwerking van de Erfgoedverordening Amsterdam. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het doel niet kan worden bereikt met een minder vergaande maatregel. Omdat Peper & Zout Beheer B.V. het daarmee niet eens is, heeft zij hoger beroep ingesteld. 3. Op de zitting is duidelijk geworden dat partijen de wens hebben om met elkaar in overleg te gaan om tot een overeenkomst te komen met betrekking tot de vraag welke elementen bij inpandige wijzigingen beschermingswaardig zijn en waarvoor een vergunningplicht geldt. De Afdeling heeft daarom, mede op verzoek van partijen, het doen van uitspraak aangehouden met drie maanden. Dat overleg heeft echter niet tot overeenstemming geleid.
Beoordeling van het hoger beroep
4. De gronden die Peper & Zout Beheer B.V. in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van de gronden die zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Peper & Zout Beheer B.V. heeft in hoger beroep geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de in 4., 5. en 7. tot en met 10. opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. De Afdeling vindt hierbij onder meer van belang dat de Erfgoedverordening, zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld, voldoende waarborgen biedt voor de door Peper & Zout gestelde belangen. Het college heeft op de zitting bij de Afdeling toegelicht dat Peper & Zout zonder omgevingsvergunning wijzigingen mag aanbrengen aan niet beschermde onderdelen van de panden en dat bij eventuele twijfel contact kan worden opgenomen met de gemeente. Het college heeft daarbij toegelicht dat het met name gaat om de bescherming van het exterieur en het casco. Omdat het gaat om kantoorpanden is de bescherming aan de binnenkant volgens het college zeer beperkt. Daarbij gaat het dan om de centrale kern en het trappenhuis. Overige elementen, zoals de door Peper & Zout genoemde (verplaatsbare) tussenwanden of systeemplafonds, vallen niet onder de bescherming.
Conclusie
5. Het hoger beroep is ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. G.O. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzitter
w.g. Yildiz
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2025
452-594