ECLI:NL:RVS:2025:560
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 11 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een zaak betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 28 januari 2025 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, heeft in een mondelinge uitspraak op dezelfde datum het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was, onder andere vanwege de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol. De minister verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist, met het argument dat dit noodzakelijk was voor het grensbewakingsbelang. De voorzieningenrechter heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het Justitieel Complex Schiphol een gespecialiseerde bewaringsaccommodatie is en dat het grensbewakingsbelang zwaarder weegt dan de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel voor de vreemdeling.
De voorzieningenrechter heeft besloten de gevraagde voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.