ECLI:NL:RVS:2025:57

Raad van State

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
202500144/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 9 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen, die eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, waren door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank had op 13 december 2024 de beroepen van de vreemdelingen tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de vreemdelingen in hun verzoek ontvangen en heeft besloten dat zij niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met hun verzoek om een voorlopige voorziening. De totale kosten zijn vastgesteld op € 907,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

202500144/2/V3.
Datum uitspraak: 9 januari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 13 december 2024 in zaken nrs. NL23.28706 en NL23.28707 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 15 augustus 2023 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 13 december 2024 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdelingen niet worden uitgezet, totdat op het door hen ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Nederhoff
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2025
918