ECLI:NL:RVS:2025:6229

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
19 december 2025
Zaaknummer
202505346/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen beslissing college van beroep voor de examens Technische Universiteit Eindhoven

In deze zaak heeft de verzoeker de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in het kader van een beroep tegen een beslissing van het college van beroep voor de examens (CBE) van de Technische Universiteit Eindhoven, genomen op 8 september 2025. De verzoeker is woonachtig in [woonplaats] en heeft zijn verzoek ingediend hangende het beroep tegen de eerdergenoemde beslissing van het CBE.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 november 2025 ter zitting behandeld, waarbij zowel de verzoeker als het CBE aanwezig waren. Het CBE werd vertegenwoordigd door mr. L.L.M. Prinsen, mr. A.D. van Eggelen en M. Visschers. Tijdens de zitting is het verzoek besproken, en de voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er recentelijk een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (ECLI:NL:RVS:2025:6215).

Op basis van deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek van de verzoeker als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat het CBE geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is op 24 december 2025 openbaar uitgesproken en is vastgesteld door mr. J.M. Willems, met mr. P.A. de Vink als griffier.

Uitspraak

202505346/2/A2.
Datum uitspraak: 24 december 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Eindhoven (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen hangende het beroep tegen de beslissing van het CBE van 8 september 2025.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 november 2025, waar [verzoeker] en het CBE, vertegenwoordigd door mr. L.L.M. Prinsen, mr. A.D. van Eggelen en M. Visschers, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:6215, heeft de Afdeling op het beroep beslist. Gelet op die uitspraak dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. De Vink
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2025
154-1112