ECLI:NL:RVS:2025:662
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
Op 18 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep inzake een verblijfsvergunning asiel. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie bij besluit van 31 december 2024 buiten behandeling gesteld. De rechtbank Den Haag had op 29 januari 2025 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 februari 2025, en de voorzieningenrechter was mr. M. den Heyer, bijgestaan door griffier mr. A.M. van Meurs-Heuvel.