ECLI:NL:RVS:2025:700

Raad van State

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
202500755/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 3 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 29 januari 2025 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 februari 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling verzocht om te voorkomen dat hij wordt overgedragen voordat er op het hoger beroep is beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, vooral gezien eerdere zaken over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België bij asielaanvragen van niet-kwetsbare alleenstaande mannen. Daarom werd een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Uitspraak

202500755/2/V3.
Datum uitspraak: 24 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 29 januari 2025 in zaak nr. NL25.635 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 3 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt overgedragen voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       In het licht van de zaken die de Afdeling op 10 december 2024 op zitting heeft behandeld, nrs. 202404274/1/V3, 202404286/1/V3 en 202404292/1/V3, over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België bij asielaanvragen van niet-kwetsbare alleenstaande mannen en in het bijzonder de toegang van deze groep tot de opvang, vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt overgedragen, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.A. de Jong, griffier.
w.g. Lange
voorzieningenrechter
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2025
981