ECLI:NL:RVS:2025:92
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake gewijzigde identiteitsgegevens vreemdeling
Op 15 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 12 november 2024. De zaak betreft een vreemdeling wiens geboortedatum is gewijzigd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De minister verklaarde het bezwaar van de vreemdeling tegen deze wijziging niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde echter dat het bezwaar gegrond was en vernietigde het besluit van de minister, waarbij de minister werd opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen.
De minister ging in hoger beroep en vroeg tevens om een voorlopige voorziening. In zijn grief betoogde de minister dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de kennisgeving van de gewijzigde identiteitsgegevens een appellabel besluit was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de kennisgeving inderdaad geen appellabel besluit is, omdat het niet rechtstreeks in het belang van de vreemdeling is. De rechtbank had daarom ten onrechte geoordeeld dat de kennisgeving appellabel was. De voorzieningenrechter verklaarde het hoger beroep van de minister gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.