3.5Bij het primaire besluit hebben verweerders verzoekers taxivergunning ingetrokken omdat verzoeker niet heeft voldaan aan zijn verplichting op grond van artikel 2.14, eerste lid onder d, van de Taxiverordening Amsterdam 2012 (de Taxiverordening) in combinatie met artikel 1, vierde lid, onder d, van het Besluit Nadere regels eisen chauffeurs (Besluit Nadere regels) nu de politie Amsterdam-Amstelland een mededeling heeft opgemaakt voor een EMG-maatregel.
4. Verzoeker ontkent dat hij schuldig is aan de eerder genoemde gedragingen en derhalve aan gevaarlijk en of risicovol rijgedrag. Verzoeker betwist dat hij enkele malen wat extra gas heeft gegeven met de koppeling ingetrapt. Verzoeker stelt dat dit onmogelijk is, nu zijn voertuig voorzien is van een automatische schakelbak en dus niet beschikt over een koppeling. De aanname van verbalisant dat het hebben van een voertuig met een automaat geen belemmering vormt om de auto tijdens het rijden in zijn vrij (N-stand) te zetten en vervolgens gas te geven, betreft volgens verzoeker een aanname welke niet wordt onderbouwd met bewijsstukken.
De verklaringen van verbalisanten zijn volgens verzoeker alleen opgenomen in het mutatierapport en verwerkt in de mededeling van de politie. Echter, volgens verzoeker ontbreekt een ambtsedig proces-verbaal van de staande houding op 6 juni 2015 en de mutatierapporten zijn bovendien niet ondertekend door verbalisanten. Verbalisanten hebben volgens verzoeker hierdoor niet aannemelijk gemaakt dat hij de gedragingen heeft getoond. Volgens rechtspraak van het College (onder meer 22 september 2015, ECLI:NL:CBB:2015:324) worden meldingen in het mutatierapport als bewijs ontoereikend geacht. Ook de Mededeling Politie – opgesteld door een persoon die de overtreding niet heeft waargenomen – wordt volgens hem als bewijs ontoereikend geacht. Verweerders waren wegens het ontbreken van deugdelijk bewijs volgens verzoeker niet bevoegd om de taxivergunning van verzoeker in te trekken. Verzoeker betwist dat hij de route over de snelweg heeft genomen zoals beschreven in het mutatierapport. De route die verzoeker heeft gereden (vanaf de Leidsekade tot de Slotermeerlaan) is de meest logische route zoals deze taxichauffeurs geleerd wordt tijdens het examen voor de chauffeurspas en de trambaanontheffing. Ondanks herhaaldelijke verzoeken aan TTO AMS om een track-and-trace overzicht te overleggen van de bereden route, geeft TTO aan hierover niet te beschikken.
Volgens verzoeker staat de intrekking van de taxivergunning in geen enkele verhouding tot de vermeende feiten. Om deze reden is volgens hem sprake van een disproportioneel en onevenredig besluit. Verzoeker betoogt dat verweerders ten onrechte geen kenbare belangenafweging hebben gemaakt. Verzoeker wijst erop dat hij in de afgelopen drie jaar dat hij taxichauffeur is geweest geen bekeuringen heeft ontvangen.
5. Verweerders betogen dat verzoeker zonder enige nadere onderbouwing primair stelt dat hij de door verbalisanten genoemde gedragingen niet heeft begaan.
Verweerders betogen dat het enkele feit dat het mutatierapport niet zou zijn ondertekend niet automatisch betekent dat de gedragingen dan ook niet zouden zijn begaan. Om discussies over de bewijslast van het mutatierapport te voorkomen hebben verbalisanten het mutatierapport alsnog opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen die door beide verbalisanten onder ambtseed en/of – belofte is ondertekend.
De intrekking van de taxivergunning is volgens verweerders niet disproportioneel omdat het in deze zaak niet om de individuele overtredingen gaat die bijvoorbeeld in een moment van onachtzaamheid zijn begaan maar om meerdere overtredingen, die bij elkaar in ieder geval als ernstig gevaarzettend en asociaal zijn aangemerkt. Voor verweerders is het namelijk onbespreekbaar wanneer iemand die blijkbaar de weg niet goed weet en op het laatste moment alsnog besluit rechtsaf te slaan op deze wijze door verzoeker wordt afgerekend, zeker als daarbij in ogenschouw wordt genomen dat verzoeker een professioneel beroepsvervoerder is die dagelijks dus veel kilometers maakt.
Samenvattend zien verweerders niet in waarom zij na afweging van de belangen, te weten enerzijds het algemeen belang dat de kwaliteit van taxivervoer op de Amsterdamse opstapmarkt van goede kwaliteit is en anderzijds het belang van de chauffeur bij het behouden van de Taxivergunning en de daaruit voortvloeiende inkomsten niet handhavend zou mogen optreden. Voor verweerders is in ieder geval niet gebleken van bijzondere omstandigheden op basis waarvan van handhavend optreden in deze zaak zou moeten worden afgezien. Het feit dat de chauffeur, overigens zonder enige onderbouwing, stelt dat hij al drie jaar geen bekeuringen heeft gehad is voor verweerders onvoldoende om van handhavend optreden af te zien.
Verweerders bestrijden dat verzoeker van de Jan van Galenstraat kwam aanrijden en niet vanaf het Bos en Lommerplein. Het feit dat verzoeker stelt dat hij van de Leidsekade naar hotel Nieuw Slotania aan de Slotermeerlaan is gereden betekent voor verweerders niet dat hij daarom niet van de A10 zou kunnen zijn afgereden.
Het betoog van verzoeker dat met het niet juist invullen van de straatnaam de betrouwbaarheid, deugdelijkheid en rechtmatigheid van de verklaring van verbalisanten wordt betwist, wordt niet door verweerders gedeeld omdat voor alle partijen duidelijk was waar de gedragingen zich hebben afgespeeld.
Ten aanzien van de verklaring over het extra gas geven verwijzen verweerders naar de verklaring van de Volkswagen dealer, waaruit blijkt dat het indien dit voertuigtype voorzien is van een automatische schakelbak het wel degelijk mogelijk is al rijdende het voertuig in de N-stand te zetten en extra gas te geven. Voor wat betreft het nader onderzoek wordt opgemerkt dat mevrouw J. van Westing verbalisanten heeft gevraagd een reactie op de zienswijzen te geven. Dit gesprek is telefonisch gedaan en enkel mevrouw J. van Westing heeft om die reden het verslag ondertekend.
6. De Wet personenvervoer 2000 luidt voor zover hier van belang:
1. Bij of krachtens gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld die in het belang zijn van de kwaliteit van op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer.
2. De in het eerste lid bedoelde regels strekken tot aanvulling van de bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen en hebben geen betrekking op andere onderwerpen dan die van de artikelen 82a en 82b.
1. Bij of krachtens gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld over:
a. de herkenbaarheid van een auto waarmee taxivervoer op de gemeentelijke openbare weg wordt aangeboden;
b. de eisen en verplichtingen te stellen aan bestuurders van een in onderdeel a bedoelde auto;
(…)”
De Wvw luidt voor zover hier van belang:
1. Indien bij de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen een vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid (…), doen zij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het CBR onder vermelding van de feiten en omstandigheden die aan het vermoeden ten grondslag liggen. (…)
1. Indien een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, is gedaan, besluit het CBR in de bij ministeriële regeling aangewezen gevallen respectievelijk tot:
a. oplegging van een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid,
(...) "
De Taxiverordening Amsterdam 2012 (Taxiverordening) luidt voor zover hier van belang:
“Artikel 2.3 Taxxxivergunning en TTO-vergunning
1. Het is een chauffeur verboden om zonder geldige vergunning van het college [van burgemeester en wethouders; toevoeging College] (Taxxxivergunning) op de in bijlage I bij deze verordening aangegeven delen van de openbare weg taxivervoer aan te bieden.
Artikel 2.14 Verplichtingen voor een chauffeur met een Taxxxivergunning
1. De chauffeur in het bezit van een Taxxxivergunning:
(…)
d. neemt de veiligheid van de consument en overige personen in acht;
(…)
2. Het college bepaalt in nadere regels welke gedragingen en verplichtingen in ieder geval onder de in het eerste lid gestelde eisen vallen.
3. Het college kan in aanvulling op het bepaalde in het eerste lid, nadere eisen stellen aan gedragingen of verplichtingen van een chauffeur in het bezit van een Taxxxivergunning.
Artikel 2.17 Bijzondere gronden voor schorsing of intrekking Taxxxivergunning
(…)
4. Een Taxxxivergunning kan worden geschorst of ingetrokken indien de chauffeur zich gedraagt op een wijze dat naar oordeel van het college de kwaliteit van taxivervoer wordt aangetast.
Artikel 3.3 Bestuursrechtelijke maatregelen en sancties aan chauffeurs
1. Het college kan overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.12 en 2.14 sanctioneren met:
a. schorsing van de Taxxxivergunning;
b. intrekking van de Taxxxivergunning.
(…)
3. Bij toepassing van de in het eerste lid genoemde sancties kan het college onder meer rekening houden met:
a. het soort en totaal aantal overtredingen door de chauffeur;
b. de mate van herhaling van het aantal overtredingen binnen een periode van één jaar.”
Het Besluit Nadere regels luidt voor zover hier van belang:
“Artikel 1, vierde lid :
De minimale eisen aan de chauffeur in het bezit van een Taxxxivergunning, als bedoeld in artikel 2.14, eerste lid, onderdeel d, bepalen in ieder geval dat de chauffeur:
(…)
d. in het verkeer geen ernstig gevaarzettend of asociaal gedrag heeft vertoond, waaronder in ieder geval begrepen wordt dat de politie Amsterdam-Amstelland ten aanzien van de chauffeur geen mededeling heeft opgemaakt voor een (...) Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer;”
De Nota Handhavingsbeleid Taxiverordening vermeldt onder 1.2 onder andere:
“ In het handhavingsbeleid wordt beschreven op welke wijze de gemeente zal handhaven in het geval van concrete overtredingen en de toepassing van verschillende sancties en maatregelen. Tevens is in het beleid een stappenplan opgenomen dat er toe dient inzichtelijk te maken welke stappen doorlopen kunnen worden in het geval er sprake is van een overtreding.”
In paragraaf 7.2.1. van deze Nota is onder meer een stappenplan opgenomen waarin schematisch wordt weergegeven welke sanctie bij bepaald gedrag van toepassing is.
7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.