Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2015 in de zaak tussen
Manege de Springvallei Heeswijk V.O.F., te Heeswijk-Dinther, appellante
de staatssecretaris van Economische zaken, verweerder
Procesverloop
13 juni 2013 om spoedbestuursdwang toe te passen wegens overtreding van appellante van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids-en welzijnswet dieren (Gwwd) op schrift gesteld.
drs. P.A. Hermans en drs. M.H. Companjen, allen werkzaam bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), van wie de twee laatstgenoemden als dierenarts.
Overwegingen
22 november 2012 heeft de NVWA controles uitgevoerd bij appellante in het kader van de gezondheid en het welzijn van de door appellante gehouden dieren. In de van die controles opgestelde rapporten staat – kort gezegd – dat aanwezige paarden en pony’s vermagerd waren, niet konden beschikken over voldoende voer en niet konden beschikken over een schone en droge ligplaats.
13-06-2013 een conditiescore van 1,5 of minder hadden weg te voeren en te plaatsen bij een opslaghouder van de NVWA. Dit om te voorkomen dat er nog meer pony’s en paarden binnen korte tijd zouden overlijden door verhongering.
17 juni 2013 een proces-verbaal van meevoeren en opslaan opgemaakt.
€ 1425,-.
19 augustus 2013 betaalt de paarden worden vrijgegeven, dat vrijgave inhoudt dat verweerder de paarden op 19 augustus 2013 aan derden overdraagt en dat de geschatte kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, die tot en met 18 augustus 2013 zijn gemaakt,
€ 35.779,70 bedragen.
5 mei 2014 facturen heeft ontvangen ten bedrage van € 38.311,34 en dat daarop de opbrengst van de verkoop van de paarden en pony’s ten bedrage van € 3.533,30 in mindering wordt gebracht. De bij het kostenbesluit gevoegde specificatie gaat uit van opvangkosten van 22 dieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds 13 paarden en anderzijds 9 pony’s. Het overzicht vermeldt onder meer de volgende opvangkosten, 13 paarden en 9 pony’s van 13 juni 2013 t/m 14 juni 2013, 12 paarden en 9 pony’s van 13 juni 2013 t/m
18 juni 2013, 11 paarden en 9 pony’s van 13 juni 2013 tot en met 30 september 2013, 11 paarden en 5 pony’s van 1 oktober 2013 t/m 15 oktober 2013, 4 paarden van 15 oktober 2013 t/m 17 december 2013 en 2 paarden van 17 december 2013 t/m 5 mei 2014.
gezegd – te veel onduidelijkheid bestaat over de kosten die in redelijkheid bij appellante in rekening kunnen worden gebracht en de opbrengst van de dieren.
Beslissing
mr. A.G.J. van Ouwerkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
30 november 2015.