ECLI:NL:CBB:2016:114
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- W.E. Doolaard
- J.A.M. van den Berk
- H.S.J. Albers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake informatieverzoek door de Autoriteit Financiële Markten en de verplichting tot medewerking
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn beroep tegen een last onder dwangsom van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ongegrond werd verklaard. De AFM had appellant verzocht om informatie op basis van artikel 5:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om te beoordelen of hij mogelijk activiteiten als beleggingsonderneming verrichtte zonder de benodigde vergunning. Appellant weigerde medewerking te verlenen, onder verwijzing naar zijn zwijgrecht en het nemo tenetur-beginsel, omdat hij meende dat er sprake was van een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat er ten tijde van het informatieverzoek geen sprake was van een 'criminal charge', en dat appellant derhalve verplicht was om de gevraagde informatie te verstrekken. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de last onder dwangsom niet in strijd was met artikel 6 van het EVRM. De verplichting om informatie te verstrekken was gerechtvaardigd, en het College oordeelde dat de AFM niet onrechtmatig had gehandeld. De uitspraak werd gedaan in een openbare zitting op 14 april 2016.