Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2016 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 153.647,76. Verweerder heeft hierbij een oppervlakte van 6.90 ha afgekeurd, omdat deze grond (gedeeltelijk) niet aangemerkt kan worden als subsidiabele landbouwgrond. Dit heeft voor appellante geleid tot een korting van € 13.316,42. Verweerder heeft in het verweerschrift nader uiteengezet dat een deel van het perceel 18 en het nieuwe perceel 68, perceel 17 en het nieuwe perceel 67 ook in bezwaar afgewezen blijven. Dit omdat er geen sprake is van subsidiabele landbouwgrond. De afgewezen delen van de percelen 18 en 68 en de percelen 17 en 67 bestaan immers niet uit een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die minstens vijf jaar niet in de vruchtwisseling zijn meegenomen. De controleur heeft tijdens de controle geconstateerd dat de begroeiing op deze (delen van) percelen voor 95% uit riet en verstruiking bestaat. Op de van het rapport deel uitmakende foto’s, in samenhang met de luchtfoto’s, is dit ook duidelijk te zien. De afgekeurde gedeeltes op de luchtfoto’s wijken in kleur en structuur duidelijk af van de wel als grasland aangemerkte gedeeltes. Nu de afgewezen delen riet en verstruiking betreft, is er geen sprake van blijvend grasland. Ook is er geen sprake van natuurlijk grasland. Natuurlijk grasland is gras dat voor ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling is meegenomen en waarvan de opbrengst niet meer dan vijf ton droge stof per hectare per jaar is. Het gewas bestaat uit een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen. Bij natuurlijk grasland moet er sprake zijn van overwegend grassen of andere kruidachtige voedergewassen. Nu het grootste deel van de vegetatie niet overwegend uit grassen of andere kruidachtige voedergewassen bestaat, maar uit riet en verstruiking, is er tevens geen sprake van natuurlijk grasland.
19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (Verordening 73/2009), zoals deze ten tijde en voor zover hier van belang gold, wordt de steun in het kader van de bedrijfstoeslagregeling aan landbouwers toegekend na activering van een toeslagrecht per subsidiabele hectare. Onder subsidiabele hectare wordt ingevolge het tweede lid van dat artikel verstaan: om het even welke landbouwgrond van het bedrijf (…), die wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit (…). De betrokken hectaren moeten op om het even welk moment in een kalenderjaar aan de subsidiabiliteitsvoorwaarde voldoen.