ECLI:NL:CBB:2016:257
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Toekenning van S&O-verklaring en de onderbouwing van S&O-uren door appellante
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante B.V. en de Minister van Economische Zaken over de toekenning van een S&O-verklaring. Appellante had op 29 augustus 2014 een aanvraag ingediend voor een S&O-verklaring voor het project 'Wedstrijd Software SCG', waarbij zij aangaf dat haar werknemers naar verwachting 500 uren aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O-uren) zouden besteden. De Minister heeft echter slechts 150 uren goedgekeurd en de overige 350 uren afgewezen, wat leidde tot beroep van appellante.
Het College heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor het aantal aangevraagde S&O-uren. De Minister had appellante meerdere keren verzocht om duidelijkheid te verschaffen over de verdeling van de S&O-uren over de verschillende technische knelpunten, maar appellante heeft hier niet aan voldaan. Het College oordeelt dat het aan de aanvrager is om de benodigde informatie te verstrekken en dat de Minister op basis van de beschikbare gegevens een schatting heeft mogen maken van het aantal S&O-uren. De conclusie van het College is dat de Minister terecht de S&O-verklaring voor 150 uren heeft afgegeven, en het beroep van appellante ongegrond is verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing bij aanvragen voor S&O-verklaringen en de verantwoordelijkheden van de aanvrager in dit proces. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.