ECLI:NL:CBB:2017:465
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vergoeding proceskosten in bezwaar wegens gebrek aan beroepsmatige rechtsbijstand
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 november 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor betalingsrechten voor het jaar 2015. Het primaire besluit van de staatssecretaris, dat deze aanvraag afwees, werd later herroepen, maar de verzoeken van de appellant om vergoeding van de proceskosten in bezwaar werden afgewezen. De staatssecretaris stelde dat de gemachtigde van de appellant geen beroepsmatige rechtsbijstand verleende, wat de basis vormde voor de afwijzing van de kostenvergoeding.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2017 heeft de gemachtigde van de appellant betoogd dat zijn werkzaamheden als intermediair voor agrarische ondernemers meer omvatten dan incidentele hulp en dat hij rechtshulp beroepsmatig verleende. Het College heeft echter geoordeeld dat de gemachtigde niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij beroepsmatig rechtsbijstand verleent. De criteria voor beroepsmatige rechtsbijstand zijn niet voldaan, aangezien de werkzaamheden van de gemachtigde niet als een vast onderdeel van een duurzame taakuitoefening kunnen worden beschouwd.
Het College heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de vergoeding van proceskosten door de staatssecretaris terecht was, en heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 november 2017.