In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 12 juni 2018, zijn twee zaken behandeld die betrekking hebben op de afwijzing van RDA-beschikkingen door de minister van Economische Zaken en Klimaat aan de appellanten, ARS T&TT Services B.V. en ARS Traffic & Transport Technology B.V. Beide appellanten hadden aanvragen ingediend voor research en development aftrek (RDA) voor de periode van juli tot en met december 2015. De minister had in eerdere besluiten een deel van de opgevoerde kosten goedgekeurd, maar een aanzienlijk deel afgewezen, omdat deze niet direct toerekenbaar zouden zijn aan de S&O-werkzaamheden. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 16 november 2017 hebben de appellanten hun standpunt toegelicht, waarbij zij stelden dat alle opgevoerde kosten uitsluitend dienstbaar zijn aan de S&O-werkzaamheden. Het College heeft overwogen dat de minister zich ten onrechte had beperkt tot de beoordeling van slechts twaalf projecten, terwijl appellanten expliciet bezwaar hadden gemaakt tegen de afwijzing van alle kosten. Het College oordeelde dat de minister de appellanten niet in de gelegenheid had gesteld om hun bezwaren volledig toe te lichten, wat in strijd is met de zorgvuldigheidseisen.
Het College heeft de beroepen gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. De minister is opgedragen om binnen twaalf weken nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van appellanten, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van appellanten, vastgesteld op € 1002,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en volledige beoordeling van bezwaren in bestuursrechtelijke procedures.