In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 maart 2018 uitspraak gedaan in de zaken tussen de maatschap [naam 1], appellante, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, met betrekking tot de toewijzing en uitbetaling van betalingsrechten en vergroeningsbetalingen voor het jaar 2015. Appellante had in 2015 een Gecombineerde Opgave ingediend voor de toewijzing van betalingsrechten en de uitbetaling van betalingsrechten en vergroeningsrechten, waarbij zij 32 percelen met een totale oppervlakte van 50,06 ha had opgegeven. De minister heeft in twee primaire besluiten betalingsrechten toegewezen, maar appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten, wat leidde tot de bestreden besluiten waarin de minister de eerdere besluiten gedeeltelijk herroept en de betalingsrechten aanpast.
Appellante heeft beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten, waarbij zij aanvoert dat bepaalde percelen ten onrechte zijn afgewezen voor de toewijzing van betalingsrechten. Het College overweegt dat de beoordeling van de percelen niet enkel op basis van luchtfoto's kan plaatsvinden en dat een fysieke controle noodzakelijk is. Echter, het College concludeert dat de luchtfoto's voldoende bewijs bieden voor de vaststelling van de subsidiabele oppervlakte en dat de afgewezen percelen niet voldoen aan de criteria voor subsidiabele hectares. Het College oordeelt dat de minister terecht de betalingsrechten heeft toegewezen en dat de beroepsgronden van appellante niet slagen.
De uitspraak van het College is openbaar uitgesproken op 5 maart 2018, waarbij het beroep van appellante ongegrond is verklaard. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in beide zaken.