ECLI:NL:CBB:2019:589
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.L. Fernig-Rocour
- A. El Markai
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de toepassing van de knelgevallenregeling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap die een melkvee- en varkenshouderij exploiteert en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van de appellante op basis van de Meststoffenwet (Msw). De minister had bij besluit van 10 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld, maar dit werd door de appellante betwist. De appellante stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die een hogere vaststelling van het fosfaatrecht rechtvaardigden, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond. De appellante voerde aan dat de minister bij de toepassing van de knelgevallenregeling niet de juiste dieraantallen had gehanteerd en dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legde in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2019 heeft de appellante haar standpunten verder toegelicht, maar het College oordeelde dat de minister terecht de dieraantallen van 31 december 2014 had gebruikt voor de berekening van het fosfaatrecht. Het College concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat zij voldeed aan de 5% voorwaarde van de knelgevallenregeling. Ook het beroep op artikel 1 van het EP werd verworpen, omdat de appellante niet voldoende bewijs had geleverd dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legde. De uitspraak van het College bevestigde de beslissing van de minister en verklaarde het beroep ongegrond.