Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2019 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
[naam 3] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
voor een beperkte categorie nieuw gestarte bedrijven is een (knelgevallen)voorziening vastgesteld, in het op het nieuwe artikel 23, negende lid, van de Msw gebaseerde artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit Msw. Bij de invoeging van laatstgenoemd artikel is in de nota van toelichting onder meer opgemerkt dat het uitsluitend gaat om nieuw gestarte bedrijven. Het gaat niet om voortzetting of doorstart van een bestaand melkveebedrijf onder bijvoorbeeld een andere naam of met een andere eigendomsstructuur […](nota van toelichting, blz. 9-10; Stb. 2017, 521)”. ). Uit de uitspraak van 6 augustus 2019 (
ECLI:NL:CBB:2019:331 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecli?id=ECLI:NL:CBB:2019:331), zie ook ECLI:NL:CBB:2019:360 en
ECLI:NL:CBB:2019:427 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/deeplink/ecli?id=ECLI:NL:CBB:2019:427)) volgt dat aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor de startersregeling niet is voldaan wanneer een omgevingsvergunning die voor 2 juli 2015 is verleend aan een andere (rechts)persoon of een melding die is gedaan door een andere (rechts)persoon ingevolge artikel 72, tweede lid, sub a, van het Uitvoeringsbesluit. Er is daarom geen sprake van een nieuw gestart bedrijf in de zin van artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit. Een omschakeling van bedrijfsvoering is evenmin een nieuw gestart bedrijf (zie uitspraak van 10 september 2019, ECLI:NL:CBB:2019:394 onder 4.2).